2THF voorbereiding testweek

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Boekpromotie: De nacht die mijn leven voorgoed veranderde
  • Woord van de week
  • Vorig huiswerk: H2.8 Spelling Test jezelf
  • Vragen?
  • Quizje
  • Nieuw huiswerk: Oefenen voor testweek
  • Klaar?: leesboek 3 uitkiezen  +  leesboek 3 lezen 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

delicaat

gevoelig, kwetsbaar


Slide 3 - Slide

Een informatieve tekst bevat vooral feitelijke informatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Een handleiding is een informatieve tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Een betoog is een informatieve tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Een leesboek is een informatieve tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat is een interviewverslag?
A
een verslag van een vraag- en antwoordgesprek
B
een verslag van een onderzoek
C
een verslag van een actuele gebeurtenis
D
een verslag waarin in de schrijver de lezer probeert te overtuigen

Slide 8 - Quiz

Wat voor voor soort verslag hoort bij deze omschrijving?:
Hij geeft de vragen en de antwoorden zo letterlijk mogelijk weer, maar kort voor de leesbaarheid passages in en laat onbelangrijke details weg.
A
Een letterlijk interviewverslag
B
Een samenvattend interviewverslag

Slide 9 - Quiz

Waarvoor is de inleiding bedoeld?
A
de tekst afronden
B
aandacht trekken
C
toelichting geven
D
argumenten benoemen

Slide 10 - Quiz

Wat is geen functie van de inleiding?
A
samenvatting
B
onderwerp noemen
C
mening geven
D
conclusie

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van een inleiding?
A
aanleiding benoemen
B
een centrale vraag stellen
C
advies geven
D
aandacht trekken

Slide 12 - Quiz

Wat is geen functie van een slot?
A
advies geven
B
een samenvatting geven
C
conclusie geven
D
iemand voorstellen

Slide 13 - Quiz

Wat is geen signaalwoord voor een samenvattend tekstverband?
A
al met al
B
samenvattend
C
kortom
D
dus

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel pre-?
A
voor
B
oud
C
erg goed
D
achter

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel dys- of dis-?
A
anti
B
niet
C
slecht
D
geen

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel inter-?
A
buitenland
B
met
C
tussen
D
binnen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel
-loog?
A
dokter
B
wetenschapper
C
onderwijskundige
D
iemand die veel van natuurkunde afweet

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel
-visie?
A
omvang
B
kijk
C
apparatuur
D
overzicht

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel
-soon?
A
mensen
B
eentonig
C
geluid
D
enkel

Slide 20 - Quiz

de limiet
A
invloed
B
verwonding
C
uiterste grens
D
plaats of plek waar iets gebeurt

Slide 21 - Quiz

substantieel
A
handigheid
B
belangrijk
C
moeilijkheid
D
geld dat je bezit

Slide 22 - Quiz

fundamenteel
A
diepgaand
B
zonder aarzeling
C
vaardigheid
D
alle aandacht eisen

Slide 23 - Quiz

Isa bracht de telefoon meteen terug, maar in de winkel kreeg ze geen nieuwe.
A
maar = nevenschikkend voegwoord
B
maar = onderschikkend voegwoord

Slide 24 - Quiz

Wij gaan vrijdagmiddag squashen of we zullen gaan zwemmen.
A
maar = nevenschikkend voegwoord
B
maar = onderschikkend voegwoord

Slide 25 - Quiz

Isa ontving een nieuwe telefoon nadat ze de oude had opgestuurd.
A
maar = nevenschikkend voegwoord
B
maar = onderschikkend voegwoord

Slide 26 - Quiz

Wat is de wg?: Martin is op zijn kamer aan het gamen.
A
is
B
is gamen
C
is aan het gamen
D
gamen

Slide 27 - Quiz

Wat is de wg?: Brutus lag vanochtend te rusten in zijn mandje.
A
lag
B
lag rusten
C
rusten
D
lag te rusten

Slide 28 - Quiz

Wat is de wg?: Ik was me iedere avond voordat ik naar bed ga.
A
was me ga
B
was ga
C
ga
D
was

Slide 29 - Quiz

Wat is de wg?: De tegenstanders schreven zich ook voor de competitie in.
A
schreef zich
B
schreef zich in
C
schreef
D
schreef in

Slide 30 - Quiz

Wat is het wkww?: Ik was me iedere avond voordat ik naar bed ga.
A
was
B
ik
C
me
D
ga

Slide 31 - Quiz

Wat is het wkww?: Jij vergiste je steeds in dat telefoonnummer.
A
Jij
B
vergiste
C
je
D
telefoonnummer

Slide 32 - Quiz

Wat is de wvn?: Ik was me iedere avond voordat ik naar bed ga.
A
Ik
B
Ik ik
C
me
D
was ga

Slide 33 - Quiz

Wat is de wvn?: Marieke schaamde zich voor die fout.
A
schaamde
B
Marieke, fout
C
zich
D
voor

Slide 34 - Quiz

Wat is de wgv?: Zij hadden elkaar al lang niet gezien.
A
Zij
B
hadden gezien
C
elkaar
D
lang

Slide 35 - Quiz

Wat is de wgv?: Ze vielen in elkaars armen.
A
vielen
B
elkaars
C
Ze
D
armen

Slide 36 - Quiz

honderdtwintig
A
bhtw
B
ohtw
C
brtw
D
ortw

Slide 37 - Quiz

eerste
A
bhtw
B
ohtw
C
brtw
D
ortw

Slide 38 - Quiz

laatste
A
bhtw
B
ohtw
C
brtw
D
ortw

Slide 39 - Quiz

sommige
A
bhtw
B
ohtw
C
brtw
D
ortw

Slide 40 - Quiz

Welke zin staat in gebiedende wijs?
A
Loop je met me mee?
B
Loop met me mee.
C
Ik loop met je mee.

Slide 41 - Quiz

Welke vorm gebruik je voor gebiedende wijs?
A
Pakt
B
Pakken
C
Pak
D
Gepakt

Slide 42 - Quiz

Waar horen hoofdletters en leestekens?: op oudjaarsdag reed ik naar harderwijk in mijn volvo
A
Op Oudjaarsdag reed ik naar Harderwijk in mijn Volvo.
B
Op oudjaarsdag reed ik naar Harderwijk in mijn volvo.
C
Op oudjaarsdag reed ik naar Harderwijk in mijn Volvo.
D
Op oudjaarsdag reed ik naar harderwijk in mijn volvo.

Slide 43 - Quiz

Waar horen hoofdletters en leestekens?: is de jas van adidas achtergebleven in het stadhuis
A
Is de jas van adidas achtergebleven in het stadhuis?
B
Is de jas van Adidas achtergebleven in het stadhuis?
C
is de jas van adidas achtergebleven in het stadhuis.
D
Is de jas van Adidas achtergebleven in het stadhuis!

Slide 44 - Quiz

Waar horen hoofdletters en leestekens?: 't regende de hele middag tijdens kerstmis
A
'T regende de hele middag tijdens kerstmis.
B
'T regende de hele middag tijdens Kerstmis.
C
't Regende de hele middag tijdens Kerstmis.
D
't Regende de hele middag tijdens kerstmis.

Slide 45 - Quiz