Bij een
wederkerend werkwoord hoort altijd een vorm van het
wederkerend voornaamwoord "
zich":
zich vergissen, zich wassen
wvn wkww wvn wkww
Het wederkerend voornaamwoord hoort ook bij het WG:
o pv wg bwb bwb mv wg
Hij | was | zich | gisteren | gruwelijk | aan haar | aan het ergeren.
WG = was zich aan het ergeren