Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4 
1 vwo 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 
1 vwo 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- tekstverbanden en signaalwoorden 
- oefenen 

Slide 2 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch 
opsommend 
tegenstellend 
toelichtend

Slide 3 - Slide

Opdracht 
Maak opdracht 1 van begrijpend lezen hoofdstuk 4 

Ben je klaar? Werk aan je leesopdracht of ga extra oefenen voor de toets! 

Slide 4 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- herhaling naamwoordelijk gezegde 
- vragen bespreken 
- aan de slag! 
- theorie werkwoorden 
- aan de slag! 

Slide 5 - Slide

Er staat altijd een naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde in de zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde heeft een koppelwerkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welke koppelwerkwoorden zijn er?

Slide 8 - Open question

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit:
A
naamwoordelijk deel
B
pv + nw. deel
C
alle werkwoorden
D
alle werkwoorden + nw. deel

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je het naamwoordelijk deel?

Slide 10 - Open question

Het naamwoordelijk gezegde geeft aan dat het onderwerp iets...
A
doet
B
is
C
geeft
D
ziet

Slide 11 - Quiz

Samenvatting ng
- geeft een eigenschap aan 
- heeft altijd een koppelwerkwoord 
- bestaat uit alle werkwoorden in de zin + [nw. deel]

Slide 12 - Slide

Stappenplan 
1. Kijk of er een kww in de zin staat. 
2. Gaat het om een eigenschap of een actie? 
eigenschap = ng 
actie = wg 
3. Zoek het naamwoordelijk deel: 
Wie/wat + pv + ow?

Slide 13 - Slide

Is het gelukt met de opdrachten? 
Even checken... 
Geef van de zinnen aan wat het ng is. 

Slide 14 - Slide

Dat verhaal van Melinde komt me erg bekend voor.

Slide 15 - Open question

Voor haar leeftijd blijft Daniëlle nog altijd erg klein.

Slide 16 - Open question

De boeken van Carry Slee zijn bij kinderen enorm populair.

Slide 17 - Open question

Aan de slag! 
Maak opdracht 3 (blz. 119). 

Ben je klaar? 
Gaat het goed: maak opdracht 4. 
Vind je het nog lastig? Oefen extra op cambiumned.nl 
timer
15:00

Slide 18 - Slide

kww, hww & zww  
zww: komt voor bij een wg 
kww: komt voor bij een ng
hww: overige werkwoorden

Altijd één kww óf zww in een zin. 

Slide 19 - Slide

Aan de slag! 
Maak opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 120/121. 

Klaar? Werk aan je boekverslag! 

Slide 20 - Slide

Wat gaan we vandaag doen? 
- planning bespreken
- herhaling werkwoorden 
- oefeningen maken 

vanmiddag: 
- spelling 
- toets bespreken 

Slide 21 - Slide

Planning 
Week 20-21 toets hoofdstuk 4 

Geen formuleren! 
Je mag een spiekbriefje maken voor de tekstverbanden. 

Slide 22 - Slide

Verschillende werkwoorden
Hoe zat het ook alweer? 

Slide 23 - Slide

Een zin heeft altijd een kww of een zww.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Een zelfstandig werkwoord komt voor bij een...
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 25 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van koppelwerkwoorden?
A
zijn, worden & moeten
B
voorkomen, heten & dunken
C
blijken, lijken & hebben
D
blijven, zijn & worden

Slide 26 - Quiz

De persoonsvorm is nooit een hulpwerkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Scouting kan volgens mij heel populair worden.
A
kan= hww, worden=kww
B
kan=zww, worden=kww
C
kan=kww, worden=hww
D
kan=kww, worden=kww

Slide 28 - Quiz

Jongeren van 12-14 jaar beschikken over ongeveer 6 uur vrije tijd per dag.
A
beschikken= hww
B
beschikken=zww
C
beschikken=kww

Slide 29 - Quiz

De inhoud van een trojan kan behoorlijk schadelijk blijken voor je computer.
A
kan=kww, blijken=hww
B
kan=hww, blijken=zww
C
kan=hww, blijken=kww
D
kan=zww, blijken=kww

Slide 30 - Quiz

Deze fanatieke voetbalsupporters schijnen zeer agressief te kunnen zijn.
A
schijnen=kww, kunnen=hww, zijn=hww
B
schijnen=kww, kunnen=hww, zijn=kww
C
schijnen=hww, kunnen=hww, zijn=kww
D
schijnen=zww, kunnen=hww, zijn=kww

Slide 31 - Quiz

Aan de slag! 
Maak opdracht 4 en 6 van grammatica woordsoorten. 

Ben je klaar? 
Nog lastig? Oefen extra! 
Ging het goed? Werk aan je leesverslag! 

Slide 32 - Slide

Wat gaan we vandaag doen? 
- Herhaling spelling
- theorie werkwoordspelling 

Slide 33 - Slide