Flappie

Werkwoordspelling
Jullie gaan nu eerst luisteren naar het Kerstliedje 'Flappie' van Youp van ´t Hek. Luister goed naar de tekst. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Jullie gaan nu eerst luisteren naar het Kerstliedje 'Flappie' van Youp van ´t Hek. Luister goed naar de tekst. 

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Opdracht
Pak je werkblad eruit en luister telkens goed naar het stukje tekst. Vul het werkblad pas in als je dit in je scherm ziet staan. 

Slide 3 - Slide

9

Slide 4 - Video

Nakijken
Kijk samen het werkblad goed na, let goed op het digibord! 

Slide 5 - Slide

Deel 1
Het was kerstochtend 1961
Ik weet het nog zo goed
Mijn konijnenhok was leeg
En moeder zei dat ik niet in de schuur mocht komen
En als ik lief ging spelen dat ik dan wat lekkers kreeg

Slide 6 - Slide

Deel 2
Zij wist ook niet waar Flappie uit kon hangen
Ze zou het papa vragen maar omdat die bezig was
In dat fietsenschuurtje moest ik maar een uurtje
Goed naar Flappie zoeken
Hij liep vast wel ergens op het gras

Slide 7 - Slide

Deel 3
Maar ik had 't hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan alsof ik wist
Wat ik nu weet

Slide 8 - Slide

Deel 4
Het was eerste kerstdag 1961
Wij naar Flappie zoeken vader
Die zocht gewoon mee
Bij de bomen en het water
Maar niet in dat fietsenschuurtje
Want daar kon die toch niet zitten?
En ik schudde nee

Slide 9 - Slide

Deel 5
We zochten samen, samen tot de koffie
De familie aan de koffie, maar ik hoefde niet
Ik dacht aan Flappie en dat het 's nachts zo koud kon vriezen
Mijn hoofdje stil gebogen dikke tranen van verdriet

Slide 10 - Slide

Deel 6
Want ik had het hok toch goed dicht gedaan?
Zo als ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan alsof ik wist
Wat ik nu weet

Slide 11 - Slide

Deel 7
Het was eerste kerstdag 1961
Er werd luidruchtig gegeten maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Flappie, mijn eigen kleine Flappie
Waar zou die lopen, geen hap ging door m'n keel
Toen na de soep het hoofdgerecht moest komen
Sprak mijn vader uiterst grappig "Kijk Youp daar is Flapte dan"
En ik zie de zilveren schaal nog en daar lag ie in 3 stukken
Voor het eerst zag ik mijn vader als een vreselijke man.

Slide 12 - Slide

Deel 8
En ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Nog één keer scheldend boven aan de trap gestaan
En geschreeuwd Flappie was van mij
Nog heel lang voor het raam gestaan maar het hok stond er maar verlaten bij

Slide 13 - Slide

Deel 9
Het was tweede kerstdag 1961
Moeder weet dat nog zó goed, vaders bed was leeg
En ik zei dat zij niet in de schuur mocht komen
En als ze lief ging spelen dat ze dan wat lekkers kreeg

Slide 14 - Slide

00:30
Vul in op je werkblad: 

Het ____ (zijn) kerstochtend 1961.
Ik ____ (weten) het nog zo goed,
mijn konijnenhok was leeg. 
En moeder zei dat ik niet in de schuur ____ (mogen) komen. 
En als ik lief ging spelen dat ik dan wat lekkers ____ (krijgen).  

Slide 15 - Slide

00:43
Vul in op je werkblad:

Zij ___ (weten) ook niet waar Flappie uit kon hangen. 
Ze zou het papa ___ (vragen), maar omdat die bezig was
in dat fietsenschuurtje ___ (moeten) ik maar een uurtje goed naar Flappie ____ (zoeken). 
Hij ____ (lopen) vast wel ergens op het gras. 

Slide 16 - Slide

01:04
Vul in op je werkblad:

Maar ik had 't hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond ____ (doen).
Ik ____ (zijn) de vorige avond zelfs nog terug ____ (gaan). 
Ik weet ook niet waarom ik dat ____ (doen).
Ik ____ (hebben) heel lang voor het hok gestaan alsof ik 
____ (weten).
Wat ik nu ____ (weten). 

Slide 17 - Slide

01:23
Vul in op je werkblad:

Het ____ (zijn) eerste Kerstdag 1961. 
Wij naar Flappie ____ (zoeken), vader die ____ (zoeken) gewoon mee. 
Bij de bomen en het water, maar niet in dat fietsenschuurtje.
Want daar ____ (kunnen) hij toch niet zitten?
En ik ____ (schudden) nee. 

Slide 18 - Slide

01:37
Vul in op je werkblad:

We ___ (zoeken) samen, samen tot de koffie. 
De familie aan de koffie, maar ik ____ (hoeven) niet. 
Ik ____ (denken) aan Flappie en dat het 's nachts zou koud
kon vriezen. 
Mijn hoofdje stil ____ (buigen), dikke tranen van verdriet. 

Slide 19 - Slide

01:57
Vul in op je werkblad:

Want ik ____ (hebben) het hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond ____ (doen).
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan. 
Ik ____ (weten) ook niet waarom ik dat ____ (doen).
Ik ____ (hebben) heel lang voor het hok ____ (staan) alsof ik 
wist wat ik nu ____ (weten). 

Slide 20 - Slide

02:34
Vul in op je werkblad:

Het was eerste Kerstdag 1961. 
Er werd luidruchtig ___ (eten), maar dat ___ (doen) me niet 
zoveel.
Ik ____ (denken) aan Flappie, mijn eigen kleine Flappie. 
Waar zou die ___ (lopen), geen hap ____ (gaan) door mijn keel.
Toen na de soep het hoofdgerecht moest ___ (komen), sprak mijn vader uiterst grappig "Kijk Youp, daar is Flappie dan".
En ik ___ (zien) de zilveren schaal en daar ____ (liggen) hij in 3 stukken. 
Voor het eerst ____ (zien) ik mijn vader als een vreselijke man. 

Slide 21 - Slide

02:55
Vul in op je werkblad. 

En ik ben gillend en ____ (stampen) naar bed ____ (gaan). 
Heb eerst een uur ____ (liggen) huilen op de sprei. 
Nog één keer ____ (schelden) boven aan de trap gestaan. 
En ____ (schreeuwen) "Flappie was van mij!"
Nog heel lang voor het raam ____ (staan) maar het hok 
____ (staan) er maar verlaten bij. 

Slide 22 - Slide

03:24
Vul in op je werkblad:

Het ____ (zijn) tweede Kerstdag 1961. 
Moeder ____ (weten) dat nog zó goed.
Vaders bed was leeg. 
En ik zei dat zij niet in de schuur ____ (mogen) komen.
En als ze lief ging spelen dat ze dan wat lekkers 
____ (krijgen). 

Slide 23 - Slide