grammatica zinsdelen herhaling hm

DOEL

- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.

- Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

- Je weet wat het onderwerp van de zin is.

- Je weet hoe je het lijdend voorwerp kan vinden.



1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DOEL

- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.

- Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

- Je weet wat het onderwerp van de zin is.

- Je weet hoe je het lijdend voorwerp kan vinden.



Slide 1 - Slide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Noem twee manieren en geef een voorbeeld.

Slide 2 - Open question

Wat is de persoonsvorm?

Waarom doe jij geen handschoenen aan?
A
waarom
B
doe
C
jij
D
aan

Slide 3 - Quiz

Wat is het WG?

Mijn broertje pakt mijn controller steeds af.

Slide 4 - Open question

Zin in zinsdelen verdelen

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 5 - Slide

Verdeel deze zin in zinsdelen en zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.

Om negen uur gaat de avondklok in.

Slide 6 - Open question

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp in de zin te vinden?

Slide 7 - Open question

Wat is het onderwerp?

Ik eet elke avond chocola.
A
ik
B
chocola
C
elke avond
D
avond chocola

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?

Schiet op!

Slide 9 - Open question

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 10 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Vandaag maak ik de toets grammatica.
A
vandaag
B
ik
C
de toets
D
de toets grammatica

Slide 11 - Quiz

De buurman heeft de bloemen water gegeven.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
De buurman
B
de bloemen
C
water
D
de bloemen water

Slide 12 - Quiz

https://create.kahoot.it/details/4ee7fee9-b273-4dce-9095-4faaee679588 

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maak Cursus 5, paragraaf 10 ZD mixopdrachten.

Slide 14 - Slide