Herhaling - oefening hoofdstuk 13

Vleeseters zijn over het algemeen dikker dan planteneters
A
Waar
B
Niet waar
1 / 39
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Vleeseters zijn over het algemeen dikker dan planteneters
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Planten halen hun voedingsstoffen uit de grond
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Insecten hebben geen longen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Insecten hebben een hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Water in een blad bovenaan de boom (20 meter boven de grond) komt helemaal vanuit de grond
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

In koude gebieden kunnen koudbloedige dieren beter leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Mensen zijn biologisch gezien vleeseters
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Planten 'ademen' geen zuurstof, maar CO2
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Vleeseters kauwen hun eten niet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 10 - Drag question

Welke 4 voedingsstoffen kunnen planten van glucose maken?

Slide 11 - Open question

Endocytose is het proces waarbij eencelligen voedsel opnemen.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 12 - Quiz

Welke stof of stoffen worden vervoerd door middel van diffusie?
A
Zuurstof
B
Water
C
Grote stoffen
D
Koolstofdioxide

Slide 13 - Quiz

Openingen in het lijf van een insect heten:
A
Stigmata
B
Tracheeen
C
Pragmata

Slide 14 - Quiz

Hoe haalt een vis zuurstof uit het water?
A
Met hun longen
B
Met hun kieuwen
C
Met diffusie
D
Met osmose

Slide 15 - Quiz

Tekst
Sleep de onderdelen naar de nummers in de juiste volgorde
1
2
3
4
Zuurstof wordt via kieuwplaatjes in het bloed opgenomen
Kieuwdeksels gaan open en water (zonder zuurstof) gaat weer naar buiten.
Vis opent bek en water met zuurstof stroomt bek binnen

 Bek gaat dicht en water gaat naar kieuwen

Slide 16 - Drag question

Hoe maken planten zelf zuurstof?
A
Diffusie
B
Fotosynthese
C
Osmose
D
Exocytose

Slide 17 - Quiz

Wat verandert er in de energiebalans zodra het winter (kouder) wordt?
A
P stijgt
B
P daalt
C
T stijgt
D
T daalt

Slide 18 - Quiz

Hoeveel zuurstof verbruikt de plant bij de verbranding?
A
0 mmol/uur zuurstof
B
0,25 mmol/uur zuurstof
C
-0,25 mmol/uur zuurstof
D
0,50 mmol/uur zuurstof

Slide 19 - Quiz

Wat is juist over de bloedsomloop van een insect?
A
Rode bloedcellen zijn niet aanwezig
B
Bloed verlaat de bloedsomloop
C
Zuurstof wordt door het bloed vervoerd
D
Koolstofdioxide wordt door het bloed vervoerd

Slide 20 - Quiz

Welk orgaan lijkt geen zuurstof te krijgen via de standaard bloedsomloop van een vis?
A
Lever
B
Hersenen
C
Kieuwen
D
Hart

Slide 21 - Quiz

De vaatbundels zorgen voor transport. Wat transporteren de vaatbundels?
A
Licht en zuurstof.
B
Glucose en licht.
C
Water en opgeloste stoffen.
D
Koolstofdioxide en water.

Slide 22 - Quiz

De lichaamstemperatuur van vissen hangt af van de temperatuur van het water. Zoogdieren hebben altijd dezelfde lichaamstemperatuur.
Welke dieren verbruiken de minste energie? En waarom?

Slide 23 - Open question

Het vervoer van zuurstof bij vissen gaat trager dan bij zoogdieren. Leg aan de hand van de bloedsomloop van de mens en die van een vis uit waardoor het bloed van vissen langzamer stroomt.

Slide 24 - Open question

Heeft een insect zuurstof (O2) of koolstofdioxide (CO2) nodig?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
allebei

Slide 25 - Quiz

Heeft een plant zuurstof (O2) of koolstofdioxide (CO2) nodig?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
allebei

Slide 26 - Quiz

Hoe werd de zuurstof voor een insect ook alweer door het lichaam getransporteerd?
A
Via bloed
B
Via stigmata
C
Via tracheeën
D
Via water

Slide 27 - Quiz

Het bloed is niet rood, doordat...
A
Het geen zuurstof bevat.
B
Het geen hemoglobine bevat.
C
Het geen CO2 bevat.
D
Het alleen uit vocht van ons bloed bestaat.

Slide 28 - Quiz

In een vis wordt zuurstof vervoerd door ...
A
tracheeën
B
bloedvaten
C
hart en tracheeën
D
hart en bloedvaten

Slide 29 - Quiz

In een vis worden voedingsstoffen vervoerd door ...
A
tracheeën
B
bloedvaten
C
hart en tracheeën
D
hart en bloedvaten

Slide 30 - Quiz

Planten maken (1) en hebben daarvoor (2) nodig.
A
1. koolstofdioxide 2. water
B
1. zuurstof 2. water
C
1. koolstofdioxide 2. zuurstof
D
1. zuurstof 2. koolstofdioxide

Slide 31 - Quiz

Hoe komt een plant aan CO2?
A
Dit haalt hij uit de grond.
B
Dit gaat via de huidmondjes naar binnen.
C
Dit gaat via de hout- en bastvaten in de plant.
D
Dit maakt hij door fotosynthese.

Slide 32 - Quiz

Wat vervoeren de houtvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 33 - Quiz

Hoe heet het onderdeel dat de voedingstoffen vervoert in de plant?
A
vaatbuisjes
B
vaatbundels
C
haarvaten

Slide 34 - Quiz

Bij de plant zitten in de buitenring de...
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 35 - Quiz

Waarom zal een vogel er in de winter dikker uit zien dan in de zomer?
A
Hij heeft meer veren tegen de kauw
B
Hij houd een laagje lucht vast tussen zijn veren voor isolatie
C
Hij heeft meer gegeten om een vetlaag te hebben
D
Hij is gewoon dik

Slide 36 - Quiz

Dieren in warme streken hebben:
A
Kleine oren, om hun warmte kwijt te raken
B
Grote oren, om hun warmte kwijt te raken

Slide 37 - Quiz


A
vis: warmbloedig varken: koudbloedig
B
vis: koudbloedig varken: warmbloedig

Slide 38 - Quiz

Hebben planten in een droog klimaat grote bladeren?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz