2th Grammatica woordsoorten - extra oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Grammatica woordsoorten

ww - lw - zn - bijv.nw - vz - pers vnw. - bez. vnw. - vr. vnw. - aanw. vnw.

Wat is een werkwoord en hoe kan je checken of het een werkwoord is?
Welke vormen in de zin kunnen ze hebben?

Wat is een lidwoord en welke soorten zijn er?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Hoe vind je dit?

Wat is een bijvoeglijk naamwoord en hoe vind je dit?

Wat is een voorzetsel en hoe vind ik die in de zin?

Dit was een makkie, ik wist alles nog!

1. Ja!
2. Nou... niet echt. Ik moet nog even aan de bak
3. Nee, compleet weggezakt
4. Ik wist een paar, maar nu weet ik het wel!

Benoem de woorden in de zin (ww/lw/zn/bijv.nw/vz):

 

Mijn lieve moeder zette altijd een bosje bloemen in de vensterbank.

Benoem de woorden in de zin

Benoem de woordsoorten in de zin (ww/lw/zn/bijv.nw/vz):

 De natte regendruppels plakten tegen de glazen voorruit van mijn nieuwe auto.

Benoem de woorden in de zin

Benoem de woordsoorten in de zin (ww/lw/zn/bijv.nw/vz):

De lieve jongen gaat vaak naar zijn oude oma in het gezellige bejaardentehuis.

Benoem pers. vnw. en bez. vnw.

Heeft die gymleraar van jullie het basketbalteam van jullie klas samengesteld?

Benoem pers. vnw. en bez. vnw.

Als hij zijn boek toch weggooit, waarom geeft hij het dan niet aan jou?

Benoem pers. vnw. en bez. vnw.

We hopen dat je een goed cijfer krijgt voor je tekeningen.

Benoem pers. vnw. en bez. vnw.

Ik heb m'n nichtje gevraagd of ze d'r oude gitaar niet aan mij wil verkopen.

Noteer aanw.vnw. en vr. vnw..

Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen

Noteer aanw.vnw. en vr. vnw..

Ik moet iemand om hulp vragen, want dit kluisje kan ik niet alleen.

Noteer aanw.vnw. en vr. vnw..

Weten jullie voor welke artiest iedereen hier in de rij staat?

Welke voorzetsel staan er in onderstaande zin?

Met de vlam in de pijp reed de truck van Henk Wijngaard de Brennerpas over.

Welke voorzetsel staan er in onderstaande zin?

Vanmorgen zijn we per trein naar een tentoonstelling in Utrecht gereisd.

Aan de slag!

Maak de oefenopdrachten. Je oefent met alle woordsoorten die tot nu toe zijn behandeld. Dit is huiswerk voor morgen. 

Morgen tijdens de les lever je een foto van je huiswerk in via de LessonUp.

Nu snap ik het al weer wat beter!

1. Ja, deze oefeningen hielpen goed
2. Nee, nog steeds niet eigenlijk. Wilt u extra uitleg geven?
3. Ja, iets beter. Ik kan weer verder.