Herhalingsquiz H2 Wereldbeeld

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Quiz over H2 'Wereldbeeld'
  • 5 vragen per paragraaf
  • Winnaar wint warme chocomelk!
  • Nummers 2 t/m 5 strijden ook op een warme chocomelk,       winnaar van de hoofdrekensom krijgt er ook één!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Op welke 2 manieren meet je welvaart?

(2 antwoorden goed)
A
Bbp per hoofd
B
Verdeling van de beroepsbevolking
C
Het percentage % werklozen in een land
D
Hoeveel mensen erin een land naar school zijn gegaan

Slide 4 - Quiz

Maak de regel af: ''Hoe armer een land, hoe ...''
A
meer mensen erin de industrie werken
B
meer mensen erin de dienstensector werken
C
meer mensen erin de landbouw sector werken
D
minder mensen erin de landbouw sector werken

Slide 5 - Quiz

Aan het gebruik van het Bbp/hoofd als maatstaf voor de welvaart zitten niet alleen voordelen maar ook 3 nadelen. Welke 3 zijn dit?

(3 antwoorden goed)
A
De allerarmsten worden niet meegenomen in de berekening hiervan
B
Verschil in waarde dollar
C
Informele sector telt niet mee
D
Bbp is gemiddeld inkomen, versluiert verschillen in sociale & regionale ongelijkheid

Slide 6 - Quiz

Wat valt onder de informele sector?

(2 antwoorden goed)
A
Elke zaterdagavond bijverdienen in de kroeg, de baas drukt na sluitingstijd €50 in je hand
B
Werken als caissière bij de PLUS. Je bent vorige week aangenomen voor een periode van 12 maanden
C
Je verkoopt hotdogs op straat op Times Square NYC. Je betaalt 30% belasting over je gemaakte winst
D
In de keet van jou & vrienden verkopen jullie op een goede avond voor €200 bier, cola BB, wijn & flügel

Slide 7 - Quiz

Over welke soort ongelijkheid gaat de volgende zin?

''De provincie Utrecht verdient gemiddeld €40.000 bruto per jaar, terwijl de provincie Limburg €32.000 bruto per jaar verdient''
A
Interregionale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
C
Sociale ongelijkheid
D
Intersociale ongelijkheid

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Over welke soort urbanisatie ... gaat de onderstaande omschrijving?

''In Nigeria groeit het aantal stedelingen dagelijks met 5.000 inwoners, dat gaat best snel!''
A
Urbanisatiegraad
B
Urbanisatietempo

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste antwoord bij de onderstaande omschrijving:

''In Hong Kong wonen er 1.500 mensen per km2''
A
Bevolkingsspreiding
B
Urbanisatiegraad
C
Urbanisatietempo
D
Bevolkingsdichtheid

Slide 11 - Quiz

Waarom is de bevolkingsdichtheid van Zuidoost-Azië erg groot?
A
Door gunstige natuurlijke omstandigheden
B
Infracstructuur is goed geregeld
C
Werkgelegenheid is er groot
D
Ligging aan zee

Slide 12 - Quiz

Wat is een pullfactor aan de VS voor immigranten uit Mexico?
A
Werkgelegenheid
B
Armoede in de 'hood'
C
Woningnood
D
Laag opleidingsniveau

Slide 13 - Quiz

Wat is een pushfactor voor emigranten die willen vertrekken uit Niger?

(meerdere antwoorden goed)
A
Oorlog
B
Bendegeweld
C
Mislukte oogsten
D
Gebrek aan inkomen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Cultuur gaat over ideëen, overtuigingen en gebruiken die een groep heeft.

Welke drie hoofdgroepen van cultuurelementen bestaan er?
(3 antwoorden goed)
A
Verstand: taal & geloof
B
Manier van samenleven: wetten & opvoeding
C
Materiële elementen: kleding, bouwstijl, inrichting van het land
D
Omgang: feestdagen, gebruiken en ongeschreven regels

Slide 16 - Quiz

Welke cultuurelementen van
Nederland zie je hier?

(3 antwoorden goed)
A
Eten
B
Bouwstijl
C
Religie
D
Wetten

Slide 17 - Quiz

Hoe kan het dat wij in Nederland foe yong hai & loempia's eten?

(1 antwoord goed)
A
Handel
B
Migratie
C
Toerisme
D
Moderne media

Slide 18 - Quiz

Hoe kan het Christendom over de hele wereld verspreid zijn?

(3 antwoorden goed)
A
Moderne media
B
Verovering
C
Kolonialisme
D
Handel

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

In welke 3 groepen kun je het wereldsysteem in opdelen?

(3 antwoorden goed)
A
Semiperiferie
B
Centrumperiferie
C
Periferie
D
Centrum

Slide 21 - Quiz

Stelling:

''Een land dat voornamelijk werkt in de secundaire industrie (fabrieken) behoort vaak tot de semiperiferie''.
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Welke 2 externe factoren zijn van toepassing op Mexico?
A
Centrum-periferie model
B
Koloniale verleden
C
Droogte in het land
D
Corruptie

Slide 23 - Quiz

Maak de zin af: ''Hoe rijker het land, hoe meer mensen er in de ... werken''
A
landbouw
B
diensten
C
fabrieken
D
kantoorpanden

Slide 24 - Quiz