Werkwoordelijk gezegde en onderwerp

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Hoe zat het ook alweer met?
10 min
Uitleg redekundig ontleden-werkwoordelijk gezegde en onderwerp
15 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat
5 min
Wat hebben we vandaag geleerd?
5 min
Afsluiting les
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Hoe zat het ook alweer met?
10 min
Uitleg redekundig ontleden-werkwoordelijk gezegde en onderwerp
15 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat
5 min
Wat hebben we vandaag geleerd?
5 min
Afsluiting les

Slide 1 - Slide

Even oefenen: verdeel de zin in zinsdelen en benoem de persoonsvorm
De leerlingen van deze klas snappen grammatica precies.
  • De leerlingen van deze klas | snappen | grammatica | precies.



stopwatch
00:00

Slide 2 - Slide

Even oefenen: verdeel de zin in zinsdelen en benoem de persoonsvorm
Tijdens de les Frans moesten twee leerlingen een gele kaart halen.

  • Tijdens de les Frans | moesten | twee leerlingen | een gele kaart | halen.


stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

Je leert:

  • wat het werkwoordelijk gezegde is;
  • hoe je het werkwoordelijk gezegde vindt;
  • wat het onderwerp is;
  • hoe je het onderwerp vindt.

Slide 4 - Slide

Redekundig ontleden
Wat is dit en waarom moet je dit kunnen?
stopwatch
00:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Redekundig ontleden
Redekundig ontleden = het benoemen van de functie van zinsdelen. 

Waarom? 
  • Dit bepaalt hoe je zinnen juist opbouwt.

Slide 7 - Slide

havo/vwo 1
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling
  • Zinsdelen
pv
wwg
ow
lv
mv
bwb
zd

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

      Het werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die in de zin staan. 
Het geeft altijd aan dat iets of iemand iets doet.

Jan kijkt naar buiten.
Jan heeft naar buiten gekeken.

Slide 10 - Slide

Even oefenen: benoem wwg
De parkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.

  • De parkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.

stopwatch
00:00

Slide 11 - Slide

Even oefenen
Ik kan natuurlijk prima het werkwoordelijk gezegde benoemen.

  • Ik kan natuurlijk prima het werkwoordelijk gezegde benoemen.
stopwatch
00:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Het onderwerp
Het onderwerp voert het gezegde uit.
Het onderwerp doet iets of het onderwerp is iets.

Ik moest een uur op de bus wachten.
Mijn buurman slaapt altijd tot tien uur uit.
De nieuwe speeltoestellen waren geweldig.

Slide 14 - Slide

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.


stopwatch
00:00
Staan
Zitten
Op stoel staan
Op1 been staan
Als onderwerp
pooldieren
kozen
ze

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp?
Meneer Van der Berg legt het onderwerp uit.


stopwatch
00:00
Staan
Zitten
Op stoel staan
Op 1 been staan
legt
het onderwerp
Meneer Van der Berg
uit

Slide 16 - Slide

Fictie les 2
Neem de theorie goed door! (2.3 H)
timer
3:00

Slide 17 - Slide

Fictie les 2
Werken aan opdrachten in stilte. (zie studieplanner) Geen ruimte voor vragen!
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Fictie les 2
Werken aan opdrachten, overleg op fluistertoon is mogelijk en er is ruimte voor vragen! 
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 20 - Slide

Waar ging het eigenlijk over?
  1. Wat hebben we deze les gedaan?
  2. Waarom hebben we dit gedaan?
  3. Wat heb ik geleerd?
  4. Wat kan ik ermee?
  5. Welke vragen heb ik nog?
  6. Wat kan ik over deze les aan meneer Van der Berg vertellen?
stopwatch
00:00

Slide 21 - Slide

Hoe zat het ook alweer met het werkwoordelijk gezegde?
  • Zijn alle werkwoorden in de zin
  • Het geeft altijd aan dat iets of iemand iets doet.

Slide 22 - Slide

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 23 - Slide