nieuwsbegrip Ratten A verwijswoorden en verbanden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is een verwijswoord?

Slide 3 - Open question

De strategie van deze week:
Verwijswoorden 

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord of groepje woorden in de tekst. Of zelfs naar een hele zin.
Voorbeelden van verwijswoorden zijn: het, hij, hem, hier, daar, die, dat, ze, haar, hun, er, deze, daarin, eronder.

Slide 5 - Slide

Doel van de les
Aan het eind van de les kun je verwijswoorden herkennen en weet je waar ze naar verwijzen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Voorspellen
Waar gaat Nieuwsbegrip deze week over?

Slide 8 - Slide

Maak dan de vragen.
Werk samen in je groepje. Iedereen in je groepje heeft hetzelfde antwoord.

Slide 9 - Slide

Weet je nu wat verwijswoorden zijn?
A
Ja!
B
Nee
C
Een beetje

Slide 10 - Quiz

Weet je nu wat signaalwoorden zijn?
A
Ja!
B
Nee
C
Een beetje

Slide 11 - Quiz

Hoe ging de samenwerking?
A
goed
B
niet goed
C
perfect
D
een beetje goed

Slide 12 - Quiz

Hoe vond je deze les met Lessonup
A
Interessant
B
goed
C
mwah
D
slecht

Slide 13 - Quiz

Maak eerst vraag 3

Slide 14 - Slide