3.3 lezen BKT

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

3.3 lezen

leerdoelen

• opbouw van teksten herkennen
• kernzin aanwijzen
• hoofdgedachte formuleren 
• een tegenstellend tekstverband herkennen

Waar vind je de inleiding?

1. aan het begin van de tekst
2. in het midden van de tekst
3. aan het einde van de tekst

tekstopbouw

Een goed geschreven tekst heeft een logische volgorde. Dit noem je de tekstopbouw.

Driedeling: inleiding-kern-slot

Tweedeling: inleiding-kern 

In een slot staat geen nieuwe informatie. Staat in de laatste alinea nog nieuwe informatie, dan hoort hij bij de kern. 

Tekstopbouw

Inleiding:

Kun je bijna altijd informatie over het onderwerp vinden.

Kern:

Vaak meerdere alinea’s met ieder een eigen stukje info over het onderwerp/ deelonderwerpen. 

Slot:

Vaak een samenvatting of conclusie.

De meeste teksten beginnen met een inleiding.

1. waar
2. niet waar

Alle teksten hebben een slot

1. waar
2. niet waar

Een tekst bestaat uit 3 delen betekent hetzelfde als de tekst bestaat uit 3 alinea's

1. waar
2. niet waar

Maken opdracht 2ACDE

Bladzijde 146

opbouw van alinea's

Kernzin: geeft de belangrijkste informatie van de alinea.
De andere zinnen zijn een toelichting bij de kernzin. Bijvoorbeeld een voorbeeld of een uitleg.

Plaats kernzin in de alinea:

Eerste zin (meestal!)

Soms de laatste of de tweede zin. 

Maken opdracht 4AB

Bladzijde 146

Geef aan of je de uitleg duidelijk vond!

😒🙁😐🙂😃

Herhaling theorie  vorige les

Tekstopbouw

opbouw van alinea's

Waar bestaat een tweedeling uit?

Waaraan kun je zien of er een slot is?

Welke zin van de alinea is meestal de kernzin van een alinea?

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt. 

De hoofdgedachte is altijd één zin. 

Welk tekstverband heb je vorig hoofdstuk geleerd?

Tegenstellend tekstverband

Voorbeeld

Ik hou niet van spruitjes, maar boontjes vind ik wel lekker. 

Wat is het signaalwoord in het voorbeeld op blz. 151?

Tekstverband	signaalwoorden
tegenstellend	maar, echter, evenwel, toch, daarentegen

Bedenk een zin met een tegenstellend tekstverband.

Maken opdracht 12DE

Bladzijde 151

Geef aan of je de uitleg duidelijk vond!

😒🙁😐🙂😃

Tekst 2: Mensen laten schrikken is kicken.

Maken:  opdracht 13, 14 en 15 (blz. 151 e.v.)

Herhaling theorie  vorige les

tekstopbouw

kernzin

tegenstellend tekstverband

Noem een signaalwoord bij het tegenstellend tekstverband

Waar bestaat een driedeling uit?

Hoe noem je de belangrijkste zin van een alinea?

Tekst 3: Achtbanen

Maken:  opdracht 20 (e niet), 21ACDE, 22CD, 25 (blz. 154 e.v.)