Nederlands 3GTA 23-2

Plattegrond
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Wat wil ik zien
- Stil lezen
- Recht op je stoel
- Kauwgom in de prullenbak
- Actieve werkhouding (antwoord geven en vragen stellen)
- In rust zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Afspraken
Naam op het bord = waarschuwing
Streepje = strafwerk
Twee streepjes = gele brief

Bij goed werken kan je naam altijd van het bord.

Slide 3 - Slide

  • Lezen in een leesboek
  • Taalverzorging hoofdstuk 5

Slide 4 - Slide

  • Je kunt zelfstandig naamwoorden in een verkleinde versie schrijven
  • Je kunt afkortingen op de juiste manier schrijven
  • Je leert over tussenletters in samenstellingen

Slide 5 - Slide

Lezen in je leesboek

Je leest 15 minuten in stilte in een leesboek.

Afspraken:
Je zit recht op je stoel
Je bent stil
Je leest
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Verkleinwoorden
  • Je hebt geleerd dat je van zelfstandige naamwoorden verkleinwoorden kunt maken door er -je, -kje, -pje, -tje of -etje achter te zetten: hand – handje; woning – woninkje; pluim – pluimpje; broer – broertje; ring – ringetje.
  • Let op bij woorden die op één lange klinker eindigen: pyjama – pyjamaatje; café – cafeetje; auto – autootje; paraplu – parapluutje; tosti – tostietje; baby – baby’tje.
  • Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang: blad – blaadje.


Slide 7 - Slide

Afkortingen
  • Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters: BMW, VVD, GB, PSV, RTL, VN.
  • Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je met punten: a.u.b., bijv., e.d., i.c.m., m.a.w., o.a., t.w.v., z.o.z.
  • De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: vmbo, bh, cv, ov, pin, sms, mbo.


Slide 8 - Slide

Vul de verkleinwoorden in. Zet een komma tussen de woorden.
1. chimpansee 2. duo 3. bureau 4. operatie 5. saté

Slide 9 - Open question

Vul de verkleinwoorden in. Zet een komma tussen de woorden.
6. bikini 7. programma 8. lolly 9. scène

Slide 10 - Open question


Maak de opdracht 4 tot en met 6 van hoofdstuk 5: Verkleinwoorden en afkortingen
Vragen? Stel ze gerust
Je kunt ook zachtjes overleggen.

Klaar? Lees verder in het leesboek dat je hebt gekozen.
timer
15:00

Slide 11 - Slide


Maak als 0-meting de volgende opdracht: https://www.bookwidgets.com/play/hvpzNHqa-iQAFJNVmugAAA/2FARL2T?teacher_id=6726870974857216
Maak het serieus, ik kan je resultaten zien.
Oefen daarna met opdracht 1 tot en met 4 van tussenletters

Tijd over? We kijken na
timer
30:00

Slide 12 - Slide

Alle opdrachten taalverzorging hoofdstuk 5

Slide 13 - Slide