Communicatie - Probleemoplossend gesprek + Slechtnieuwsgesprek

Communicatie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie

Slide 1 - Slide

Hoe zit je erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Lesdoelen
  • De student kan vertellen wat een probleemoplossend gesprek is.
  • De student kan vertellen wat een slechtnieuwsgesprek is. 
  • De student kan het verloop van een probleemoplossend- en slechtnieuwsgesprek benoemen.
  • De student heeft geoefend met het voeren van een probleemoplossend- en slechtnieuwsgesprek

Slide 3 - Slide

Wat weet je al van een slechtnieuwsgesprek?

Slide 4 - Mind map

Slechtnieuwsgesprek 
Doel = Duidelijk het slechte/ droevige nieuws aan de cliënt of verwant vertellen.

 

 Jouw taak als beroepskracht:
- Geef duidelijkheid
- Geef ruimte voor de (eerste) verwerking
- De zorgvrager/ verwant steunen, troosten en begeleiden


VP/VZ is altijd initiatiefnemer

Slide 5 - Slide

Opbouw slechtnieuwsgesprek
  • Stap 1: gesprek voorbereiden
  • Stap 2: breng het slechte nieuws snel, duidelijk en begrijpelijk (fase 1 het meedelen van het slechte nieuws)
  • Stap 3: maak gedachten en gevoelens bespreekbaar (Fase 2: het uiten van verdriet en zo mogelijk verminderen van frustratie)
  • Stap 4: vat samen, maak vervolgafspraken, bied ondersteuning en rond af (Fase 3: ondersteuning bieden)
  • Stap 5: het vervolggesprek

Een slechtnieuwsgesprek kan soms lang duren, zelfs zo lang dat het beter is om een pauze in te lassen. 


Slide 6 - Slide

Wanneer zet je een slechtnieuwsgesprek in?
  • Frits, een bewoner met een matige verstandelijke beperking, krijgt twee keer in de maand bezoek van een bezoekouder: tante Lie. Lie betekent erg veel voor hem. Vanmorgen heeft Els, beroepskracht MZ, een telefoontje gekregen van de zoon van de bezoekouder. Hij vertelt dat tante Lie in het ziekenhuis is opgenomen vanwege een CVA en daarom niet zal komen. Aan Els de taak aan Frits deze verdrietige boodschap te vertellen.
  • Je bent teamleider bij een organisatie voor de GGZ. Door de veranderingen in de zorg wordt de samenstelling van de teams anders en verliezen een aantal medewerkers hun baan. Een van hen is Leoni. Dit vind je extra vervelend, want zij doet haar werk erg goed! Je hebt voor haar gevochten, maar dit mocht niet baten. Je moet deze goede beroepskracht laten gaan. Jij hebt Leoni daarom uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek vertel je haar dat ze haar baan kwijt gaat raken. Leoni weet nog van niets.
  • Je werkt op een woongroep met jongeren met een licht verstandelijke beperking. Een van deze jongeren is Rogier en hij doet het erg goed. Hij houdt zich aan afspraken, komt op tijd en kan taken zelfstandig uitvoeren. Doordat hij het zo goed doet, is er een begeleid wonen project voor hem opgezet. Rogier kijkt hier ontzettend naar uit. Nu blijkt echter dat er een fout is gemaakt. Er is vergeten toestemming te vragen aan de ouders die een bijdrage zullen moeten leveren, waardoor de aanvraag niet goed is verlopen. De aanvraag zal opnieuw gedaan moeten worden, maar dit duurt zes maanden. Aangezien jij de mentor bent van Rogier, is het aan jou om dit slechte nieuws mede te delen.

Slide 7 - Slide

Een slechtnieuwsgesprek begin je altijd met...:
A
Een kort praatje over het weer
B
Uitleg hoe het gesprek gaat verlopen
C
Vertellen dat je slecht nieuws hebt

Slide 8 - Quiz

Wat is een doel van een slechtnieuwsgesprek?
A
Achterhalen wat het probleem is en hiervoor een goed advies geven
B
Begrip tonen voor emoties van patiënt
C
Indien mogelijk een oplossing bieden
D
Duidelijk en feitelijk overbrengen van het slechte nieuws

Slide 9 - Quiz

Wat weet je al van een probleemoplossend gesprek?

Slide 10 - Mind map

Probleemoplossend gesprek
Doel: de cliënt helpen zelf een oplossing voor een probleem te vinden


Jouw taak als beroepskracht:
- Helpen om het probleem helder en simpel te verwoorden
- Bijbehorende doelen vinden en concrete acties af te spreken
- Stimuleren om de cliënt zelf te laten kiezen welke oplossing hij/zij het meest wenselijk vindt

Zorgvrager is altijd initiatiefnemer: hij/zij heeft een praktisch probleem (geen geld, lekke band, niet kunnen koken, ruzie met medebewoners, etc.)



Slide 11 - Slide

Verloop probleemoplossend gesprek
1. Probleem helder krijgen: precies beschrijven probleem
Vragen aan de cliënt wat hij doet, hoe hij zich voelt, of het probleem er altijd geweest is, wat is er al gebeurd om het probleem op te lossen.
2. Opstellen van bijbehorende doelen
Je laat de cliënt zelf bedenken wat zijn doel is, vergroten bewustzijn, zelfkennis en verantwoordelijkheid door te vragen wat de cliënt wil. Erop letten dat doel concreet en haalbaar is.
3. Bedenken van acties/oplossingen
Laat de cliënt op een rij zetten welke mogelijkheden er zijn om het probleem aan te pakken, enkel brainstormen, nog geen ideeën afwijzen. Komt een cliënt zelf niet met ideeën? Bespreekbaar maken of hij wel een oplossing wil.
4. Selecteren van acties/oplossingen
Samen kijken welke oplossingen wel of niet mogelijk zijn, wat goede of minder goede ideeën zijn (alles in de ogen van de cliënt). Argumenten en toelichtingen vragen. Duw de cliënt niet in een richting.



Slide 12 - Slide

Aandachtspunten probleemoplossend gesprek
  • Niet te snel beginnen met zoeken naar oplossingen, eerst doorvragen op probleem
  • Vraagt de cliënt wat jij zou doen, vraag terugleggen
  • Let op signalen of cliënt wel toe is aan oplossen van zijn probleem
  • Stimuleer cliënt om eigen mening, gevoelens en ideeën te laten horen
  • Wees terughoudend met geven van adviezen
  • Bedenk dat de cliënt verantwoordelijk is voor oplossen van het probleem

Slide 13 - Slide

Bij een probleemoplossend gesprek...
A
Zoek jij de oplossing voor het probleem van de zv.
B
Zoek je samen met de zv. naar een oplossing voor het probleem
C
Gaat de zv alleen op zoek naar de oplossing van het probleem
D
Denk je niet in oplossingen

Slide 14 - Quiz

Wat is het doel van een probleemoplossend gesprek?
A
De oplossing aan een cliënt vertellen
B
De cliënt helpen om zelf tot een oplossing te komen
C
De cliënt laten kiezen uit verschillende oplossingen

Slide 15 - Quiz