Wietske gaat ondanks haar bloedarmoede joggen. Door haar bloedarmoede in het hemoglobinegehalte van haar bloed gedaald van 8,5 mmol/L naar 5 mmol/L. Bij een hemoglobinegehalte van 8,5 mmol/L bevatte haar bloed bij 100% verzadiging 205 mL O2 per liter.
In haar longen is de pO2 13 kPa en de pCO2 8,0 kPa.
Tijdens het joggen is de pO2 in haar beenspieren 3,0 kPa en de pCO2 10,7 kPa. Bereken hoeveel mL O2/L haar bloed door bloedarmoede minder aan haar beenspieren tijdens het joggen kan afgeven.
Slide 2 - Slide
Bloedarmoede
Bloed: verzadigingspercentage: 94%
Spieren: verzadigingspercentage 24%
Afgifte: 94-24=70%
Normaal 70%*205mL/L = 143,5 mL/L
Hb gehalte is 5/8,5 van normaal dus 143,5*5/8,5= 84,4 mL/L
143,5-84,4 = 59,1 mL/L minder zuurstof afgifte.
Slide 3 - Slide
Doel 9.4
Je leert hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je leert de verzadigingskrommen toepassen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
CO2 transport BINAS 83E
1
Slide 7 - Slide
CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed.
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1
Slide 8 - Slide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2
Slide 9 - Slide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuurhydrase tot H2CO3.
3
Slide 10 - Slide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4
Slide 11 - Slide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
5
Slide 12 - Slide
CO2 afgifte (longen)
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.
Slide 13 - Slide
CO2 afgifte (longen)
1. O2, Cl- en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in.
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.
Slide 14 - Slide
Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).
Slide 15 - Slide
Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen
Slide 16 - Slide
Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-
Slide 17 - Slide
Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander eiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.
Slide 18 - Slide
Doel 9.4
Je hebt geleerd hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je hebt de verzadigingskrommen geleerd toe te passen