10-9-2024 NT2

10-9-2024 vandaag
tien september tweeduizendvierentwintig
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

10-9-2024 vandaag
tien september tweeduizendvierentwintig

Slide 1 - Slide

inloop
1e
Rekenen
2e 
Nederlands; 
werkwoord: 'Hebben' + 'Zijn'
regels van de werkwoorden
3e
Sport
4e
Nederlands: Nieuwsbegrip
5e
Nederlands: woordenquiz
6e
Nederlands + herhaling + opruimen

Slide 2 - Slide

doelen week 2
1. ik kan vertellen over mijn familie
2. ik kan een beschrijving geven van een persoon
3. ik kan het nieuws over sport begrijpen
4. ik ken en ik kan de cijfers in het Nederlands
5. ik kan spellen in het Nederlands
6. ik ken en kan de 25 meest gebruikte werkwoorden in het Nederlands
7. ik kan eenvoudige zinnen maken over wat ik op een dag doen
8. Ik kan een eenvoudige tekst in stappen lezen

Slide 3 - Slide

wij ....... twee appels

A
zijn
B
hebben

Slide 4 - Quiz

wij ......... een appel gegeten
A
zijn
B
hebben

Slide 5 - Quiz

ik ....... gebeten
A
ben
B
heb

Slide 6 - Quiz

hij ....... 25 kilometer gelopen
A
is
B
heeft

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

rules for verbs
infinitief
tellen
willen
werken
vinden
zeggen
lijken
ik
tel
wil
werk
vind
zeg
lijk
jij
telt
wilt
werkt
vindt
zegt
lijkt
u
telt
wil(t)
werkt
vindt
zegt
lijkt
hij/zij
telt
wilt
werkt
vindt
zegt
lijkt
wij
tellen
willen
werken
vinden
zeggen
lijken
jullie
tellen
willen
werken
vinden
zeggen
lijken
zij
tellen
willen
werken
vinden
zeggen
lijken

Slide 9 - Slide

Vraag?
werkwoord 1 komt vooraan
(de persoonsvorm komt voor het onderwerp)

Slide 10 - Slide

volgorde
Subject + finite verb form + main verb.
Onderwerp + persoonsvorm + hoofd werkwoord.

Ling heeft gebakken.


Slide 11 - Slide

vraag?
Finite verb form + subject + main verb?
Persoonsvorm + onderwerp + hoofd werkwoord?
Heeft Ling gebakken?

Slide 12 - Slide

persoonsvorm
- vormt naar onderwerp
- geeft tijd aan

bijvoorbeeld:
Zij is geweest
vs
Zij zijn geweest

Slide 13 - Slide

persoonsvorm
- vormt naar onderwerp
- geeft tijd aan

bijvoorbeeld:
Zij is geweest
vs
Zij was geweest

Slide 14 - Slide

herhaling
- zijn & hebben
- regels werkwoorden tegenwoordige tijd
- hoofdzin en vraag
- persoonsvorm

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Nieuwsbegrip
doel:
Lezen - 
1. voorspellen waar de tekst over gaat
2. soort tekst herkennen
3. begrijpen door sleutelvragen te stellen
4. woorden over gezondheid

Slide 17 - Slide

kijk naar de tekst. Waarover gaat het, denk jij? Look at the text. What is it about, do you think?

Slide 18 - Open question

Lezen
stap 1: kijk naar de tekst
- plaatje/foto?
- titel?
Waar DENK JIJ dat het overgaat?

Slide 19 - Slide

Lezen
Stap 2: welke woorden ken jij die bij het onderwerp horen?

Slide 20 - Slide

Lezen
stap 3: Lees de eerste en de laatste alinea.

klopt jouw idee?
welke woorden ken je? welke woorden ken je niet?

Slide 21 - Slide

Lezen
stap 4: Lees de hele tekst. Markeer de eerste twee zinnen van elke alinea.

Slide 22 - Slide

Lezen
stap 5: onderstreep de woorden die je niet kent. Kijk of je ze kan voorspellen

Slide 23 - Slide

Lezen
stap 6: schrijf een korte samenvatting van de tekst. Je kan de gemarkeerde zinnen gebruiken.

Slide 24 - Slide

check
wij kijken naar het jeugdjournaal

Slide 25 - Slide

de klacht
A
the problem
B
the canal
C
the wait

Slide 26 - Quiz

ophouden
(in deze tekst)
A
keep it in
B
stop doing things
C
have someone wait

Slide 27 - Quiz

het onderzoek

A
the underwear
B
the research
C
the undersearch

Slide 28 - Quiz

op je gemak voelen

A
go to the toilet
B
feel sleepy
C
feel relaxed
D
feel at ease

Slide 29 - Quiz

de spray

A
the spray
B
the bottle

Slide 30 - Quiz

de arts

A
the arts
B
the nurse
C
the doctor

Slide 31 - Quiz

zich zorgen maken

A
to think
B
to worry
C
to sleep

Slide 32 - Quiz

lees de opdrachten bij de tekst
we doen dit samen

Slide 33 - Slide

in tweetallen
maak de opdrachten 3 en 4 bij de tekst

timer
40:00

Slide 34 - Slide

check
antwoorden van de opdrachten

Slide 35 - Slide

6e uur - 
wie?
wat?
klaar?
Hamza
Abas - muziek
Sari
Ammar
Paprika
Ling
Elzahra

Slide 36 - Slide

timer
35:00

Slide 37 - Slide

noem 1 ding dat jij vandaag geleerd hebt

Slide 38 - Open question

inloop
1e
Rekenen
2e 
Nederlands; 
werkwoord: 'Hebben' + 'Zijn'
regels van de werkwoorden
3e
Sport
4e
Nederlands: Nieuwsbegrip
5e
Nederlands: woordenquiz
6e
Nederlands + herhaling + opruimen

Slide 39 - Slide

mededelingen, opruimen en afsluiten
- tijgermug
- ruzie op school
- morgen?
- opruimen

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide