IH Lesweek 3: les 1 Internationale betalingswijzen

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Internationale HandelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wat de betalingswijzen blanco betaling, documentaire incasso en documentair accreditief inhouden. 
  • Je herkent de documenten die vallen onder deze betalingsbewijzen. 
  • Je weet wat SWIFT en SEPA inhouden. 
  • Je weet wat een L/C inhoudt en de voorwaarden hiervan. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Internationale betalingswijzen
Er zijn regels opgesteld ten aanzien van internationale betalingswijzen om ervoor te zorgen dat iedereen weet wat waar hij aan toe is. 

Er zijn betalingsbewijzen met document en zonder document. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Internationale betalingsbewijzen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Blanco betaling
Een betaling waar geen documenten voor nodig zijn. Er zijn ook geen specifieke voorwaarden aan verbonden. 
  • Chartaal: contant, onder rembours en op rekening.
  • Giraal: contant, op rekening, via Ideal.
  • Cheques: bankcheque, particuliere cheque en handelscheque

Slide 5 - Slide

Open account geeft de koper meer zekerheid en de verkoper iets minder zekerheid. 
Blanco betalingen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

SWIFT 
Als je geld overmaakt naar het buitenland, kost dit vaak veel tijd en er zijn hogere kosten aan verbonden.  
Door het gebruiken van SWIFT ( Society for Worldwide International Financial Telecommunication) gaat dit proces sneller en betrouwbaar. 
SWIFT is voor wereldwijde betalingen.  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

SEPA
Een betalingssysteem voor betalingen binnen Europa genaamd SEPA (Single European Payments Area). 
Dit is een uniform systeem en zorgt ervoor dat betalingen snel en veilig uitgevoerd worden. 
  • Europese overschrijving
  • Europese incasso

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Cheque
De laatste blanco betaling is de cheque. Wanneer een bedrijf gebruik wil maken van een cheque wordt deze van de bank gekocht en kan de cheque gebruikt worden.

Op deze manier is de cheque gedekt. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Betalingen met documenten

Slide 10 - Slide

Als de koper en verkoper ver van elkaar vandaan zijn dan zijn er risico's verbonden aan betalingen. Bij vooruitbetaling heeft de koper een risico en bij een open account heeft de verkoper het grootste risico. 
Documentair incasso
Koper en verkoper steken gelijk over. Dit betekent dat de goederen geleverd worden als de documenten van betaling overhandigd worden. 
  • Documents against Payment (D/P)
  • Documents against Acceptance (D/A)
De bank heeft een controlerende functie. De verkoper loopt het risico als de koper niet betaald. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Documentair krediet
Heeft verschillende namen zoals: het krediet, een kredietbrief en Letter of Credit (L/C). 
Een schriftelijke belofte van de bank van de afnemer dat tegen overhandiging van de juiste documenten door de bank van de verkoper de bank van de afnemer betaalt of wissel accepteert. 

Slide 12 - Slide

Het documentair krediet geeft de meeste zekerheid. De koper moet het documentair krediet regelen bij zijn bank. De koper stuurt de L/C als opdracht naar zijn bank. Hierin staat precies omschreven welke documenten de verkoper moet aanleveren. De bank stuurt een kredietadvies naar de verkoper.

Documentair krediet (L/C)
De L/C geeft de meeste zekerheid. De koper regelt de L/C met zijn bank. Er staat precies aangegeven in de opdracht welke documenten de verkoper moet aanleveren. 

De bank controleert de aangeleverde documenten en als deze kloppen dan betaalt de bank uit. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

L/C
Naast de koper en verkoper zijn ook de nog de banken van beide partijen betrokken bij de L/C. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

L/C

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wissel

Slide 16 - Slide

Betrokkene bij een documentair krediet noem je het wisselpersoneel. De betrokkene is degene die moet betalen. Dit is vaak de bank van de afnemer (in het geval van een L/C) of de afnemer zelf. De nemer is degene aan wie, of aan wiens of order moet worden betaald. De trekker is degene die de wissel uitschrijft, meestal de exporteur. Daarnaast kan er een avalist eventueel een handtekening zetten op de wissel (de wissel voor aval tekenen), dit is vaak de bank van de afnemer Deze verklaart dan garant te staan voor betaling van de wissel.

Wissel
De houder van de wissel is degene die de wissel in eigendom heeft.
  • Recht van regres (terugval): als de betrokkene weigert om de wissel te betalen dan moet de exporteur het al te ontvangen bedrag aan jouw bank terugbetalen.
  • Akte van protest: bij weigering tot betaling door een deurwaarder opgemaakt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wissel

Slide 18 - Slide

Wissels kunnen verschillende looptijden hebben. De looptijd geeft aan wanneer de wissel wordt uitbetaald.
Zichtwissel: (sight draft): de betrokkene betaalt de wissel direct uit als de wissel wordt aangeboden. De wissel hoeft niet van tevoren te worden geaccepteerd.
Langzichtwissel (long-term draft of usance draft): de betrokkene betaalt de wissel uit na een afgesproken aantal dagen nadat hij de wissel heeft geaccepteerd.
Dagwissel: de datum die op de wissel staat is de datum van betaling.
Datowissel: de datum die op de wissel staat is de datum van betaling, maar is afhankelijk van de datum van een ander document.

Wissel

Slide 19 - Slide

Je kunt een wissel overdragen, endosseren, op de verschillende manieren:
Blanco endossement: naam van nieuwe eigenaar staat er niet op, wel staat op de achterkant jouw firmanaam en je handtekening.
Volledig endossement: je vermeld ‘for us tot the order of’ en zet de naam van de nieuwe eigenaar en je firmanaam en handtekening op de wissel.
Incasso-endossement: je vermeldt ‘for us tot the order of’ vervolgens de naam van de bank gevolgd door ‘value for collection’, je firmanaam en handtekening. Je vraagt de bank om het bedrag van de wissel voor je te innen.
Disconteren is het verkopen van de wissel aan iemand anders. De wissel wordt verkocht voor de vervaldatum aan de eigen bank.

Wanneer je als verkoper geen risico wilt lopen bij een transactie kun je het beste kiezen voor:
A
vooruitbetaling
B
achteraf betalen
C
cheque

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Documentair krediet
Documentair incasso
Blanco betalingen
Vooruitbetaling

Slide 21 - Drag question

Zet de vormen van betalingen in de juiste volgorde. 
Noem drie betalingen waarbij je geen gebruik maakt van documenten.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Een ander woord voor documentair krediet is
A
open account
B
letter of credit
C
cheque

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee vormen van documentair incasso zijn er?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wanneer de bank van de exporteur bij een wisselprocedure een aan de exporteur
uitbetaald bedrag terugvordert, maakt zij gebruik van:
A
aval
B
regresrecht
C
incasso
D
accept

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De trekker van de wissel is meestal de:
A
exporteur
B
importeur
C
bank van de importeur
D
consignee

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De afkortingen B/L en L/C staan respectievelijk voor:

A
de factuur en de wissel
B
de wissel en het documentair accreditief
C
het connossement en de wissel
D
het connossement en het documentair accreditief

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke van de volgende betalingswijzen is er sprake van een ‘advising bank’?

A
blanco betaling
B
documentair accreditief
C
Documents against Payment
D
Documents against Acceptance

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

I. Wanneer een exporteur pas levert indien de documenten zijn geaccepteerd, is er sprake van de betalingsconditie D/A.
II. D/A is afnemersvriendelijker dan D/P.
A
Alleen I is juist.
B
Alleen II is juist.
C
Zowel I als II is juist.
D
Zowel I als II is onjuist.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions