Zelfstandig naamwoord

Woordbenoemen, het zelfstandig naamwoord

Doel: Aan het eind van deze les weet je hoe je een zelfstandig naamwoord herkent!

- Woord benoemen en zinsontleding, wat is het verschil?
- Hoe herken ik een zelfstandig naamwoord?
- Zelf aan het werk!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordbenoemen, het zelfstandig naamwoord

Doel: Aan het eind van deze les weet je hoe je een zelfstandig naamwoord herkent!

- Woord benoemen en zinsontleding, wat is het verschil?
- Hoe herken ik een zelfstandig naamwoord?
- Zelf aan het werk!

Slide 1 - Slide

Woordbenoeming
en zinsontleding

Slide 2 - Mind map

Woord benoemen
-> Ik geef ieder woordje in de zin een naam.

Zinsontleding
-> Ik verdeel de zin in stukjes.

Slide 3 - Slide

Hoe vind ik het zelfstandig naamwoord?

- Mensen, dieren, eigennamen en dingen
- Je kan er een lidwoord voorzetten
- Heeft een enkelvoud en een meervoud
- Je kan het verkleinen

Slide 4 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze in?
Is die fiets van jou?
A
Die
B
Fiets
C
Jou
D
Is

Slide 5 - Quiz

Welk woorden in deze zin zijn zelfstandige naamwoorden?
We aten een ijsje in Amsterdam.
A
Ijsje
B
In
C
Aten
D
Amsterdam

Slide 6 - Quiz

Welk woord in deze in is GEEN zelfstandig naamwoord?
De hele nacht viel de regen in stromen naar beneden.
A
Regen
B
Stromen
C
Viel
D
Nacht

Slide 7 - Quiz

Welke woorden zijn in deze zin de zelfstandige naamwoorden?
De giraffe liep over straat.
A
Giraffe
B
Straat
C
Liep
D
Over

Slide 8 - Quiz

Welke woorden zijn in deze zin de zelfstandige naamwoorden?
A
Naamwoorden
B
Zijn
C
Woorden
D
Zin

Slide 9 - Quiz

Nu zelf aan de slag!
- Opdrachten staan klaar in NUMO
- Rust in het lokaal

Slide 10 - Slide