AGAA C5 week 4: Antistolling

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
Wat de betekenis van de bloedstolling is en hoe de bloedstolling werkt;
Welke geneesmiddelen gebruikt worden bij de behandeling van stollingsstoornissen (antitrombotica);
Welke soorten antitrombotica beschikbaar zijn;
Hoe de verschillende antitrombotica beïnvloeden werken;
Bij welke aandoeningen antitrombotica gebruikt worden;
Wat de eigenschappen zijn van de diverse antitrombotica;

Aan het eind van de les kan je:
Voorlichting geven aan een patiënt die voor het eerst een antitromboticum gebruikt;
Voorlichting geven over het langdurig gebruik van antitrombotica;
Risicovolle situaties signaleren, inschatten en adequaat afhandelen;
De signalen die je ziet bij het aanschrijven van antitrombotica afhandelen;

Bekijk nu de volgende video

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
Wat de betekenis van de bloedstolling is en hoe de bloedstolling werkt;
Welke geneesmiddelen gebruikt worden bij de behandeling van stollingsstoornissen (antitrombotica);
Welke soorten antitrombotica beschikbaar zijn;
Hoe de verschillende antitrombotica beïnvloeden werken;
Bij welke aandoeningen antitrombotica gebruikt worden;
Wat de eigenschappen zijn van de diverse antitrombotica;

Aan het eind van de les kan je:
Voorlichting geven aan een patiënt die voor het eerst een antitromboticum gebruikt;
Voorlichting geven over het langdurig gebruik van antitrombotica;
Risicovolle situaties signaleren, inschatten en adequaat afhandelen;
De signalen die je ziet bij het aanschrijven van antitrombotica afhandelen;

Bekijk nu de volgende video

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

in de film heb je de volgorde van bloedstolling gezien, sleep de gele vakken naar het juiste vak
startknop 1
= fase 1
startknop 2 
= fase 2
bindweefseldraden
weefselfactor
bloedplaatjes
fibrinedraden

Slide 3 - Drag question

1
2
3
4
5
6
zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
vorming trombine
activatie stollingsfactoren
activatie bloedplaatjes
verwonding
bloeding gestopt
vorming fibrinedraden

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Video

zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
coagulatie
vasoconstrictie
verwonding
aggregatie
fibrinolyse

Slide 6 - Drag question

ga naar de volgende dia en beantwoord de vraag

Slide 7 - Slide

Wat zie je op de vorige dia?

Slide 8 - Open question

welke aandoeningen geven een grote kans op trombose?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

welke drie antistollingsmiddelen worden in deze film genoemd?

Slide 11 - Open question

Welk van deze middelen heeft iets te maken met vitamine K

Slide 12 - Open question

welke vier dingen moet je weten om de dosering van een DOAC goed te kunnen controleren?

Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question

Noem vier toepassingen van acetylsalicylzuur 80 mg

Slide 15 - Open question

Noem twee toepassingen van clopidogrel

Slide 16 - Open question

Noem drie toepassing van clopidogrel of ticagrelor in combinatie met acetylsalicylzuur 80 mg

Slide 17 - Open question

Noem twee toepassingen van vitamine K antagonisten waarbij deze kortdurend worden gebruikt

Slide 18 - Open question

Noem twee toepassingen van vitamine K antagonisten waarbij deze langdurig worden gebruikt

Slide 19 - Open question

Noem drie toepassingen van DOAC's

Slide 20 - Open question

bloedplaatjes
stollingsfactoren
werkt dit middel op bloedplaatjes of stollingsfactoren?
acenocoumarol
ticagrelor
acetylsalicylzuur
rivaroxaban
clopidogrel
nadroparine

Slide 21 - Drag question

wie controleert de dosering van acenocoumarol ?

Slide 22 - Open question

Er komt een recept met acetylsalicylzuur samen met clopidogrel. Graag via herhaalservice. Wat doe je?

Slide 23 - Open question