11 juni: herhaling les 25, 26, 30, 27, 28

Welkom havo 2B!

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom havo 2B!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
  • Laptop en log in op LessonUp
  • Map
  • Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag dinsdag 11 juni: 
Mededeling boekopdrachten
PTO 4
Herhalen lessen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

PTO 4: alle lessen zijn behandeld,
Succes met zelfstandig leren.
Schrijfvaardigheid: les 25, 26
Taalverzorging: les 27, 28, 42
Leesvaardigheid: les 32, 33
Schrijf- en spreekvaardigheid: les 30

Nog 4 lessen die we moeten behandelen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Boekopdracht: VLOG
Ik heb nog geen boekopdracht ontvangen van: 
  • Alina
  • Arda
  • Houdaifa
  • Imran
  • Salma
Lever je opdracht alsnog in!

Bijvoorbeeld via Teams.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Terugblik-opdracht

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat is je aanhef in een brief naar een formeel persoon?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Welke aanhef kies je als je een mail aan je docent stuurt?
A
HALLOOOO!!!
B
Beste mevrouw/meneer,
C
Beste mevrouw/meneer Achternaam,
D
Geen aanhef

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Ik weet nu hoe ik een formele brief kan schrijven. 

Les 24.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Overtuigende tekst
Informerende tekst
Daarin geef je jouw mening
Daarin staan feiten.
Hiermee wil je iemand overhalen.
Hiervan kun je iets leren
Voorbeeld: krantenbericht
Voorbeeld: betoog

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Overtuigende teksten
Overtuigende teksten willen mensen overtuigen van een mening.
Vb. een betoog, affiche, een gezondheidstip ...

Slide 11 - Slide

This item has no instructions



In een overtuigende tekst wil je iemand ........
Met een overtuigende tekst wil je......?
A
Jouw mening duidelijk maken
B
Iemand overhalen om iets te doen
C
Iemand uitnodigen
D
Iemand informeren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat meervoudige argumentatie is?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Overtuigende teksten
Enkelvoudige argumentatie
één argument geven.

Meervoudige argumentatie
meerdere argumenten geven. 
<<< cartoon

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Standpunt = Muziek met vrouwonvriendelijke teksten moet geweerd worden van (online) media.
Geef 2 argumenten (meervoudige argumentatie) VOOR dit standpunt. 
timer
2:30

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Ik weet nu dat het hoofddoel van een betogende tekst overtuigen is.

Ik kan zelf een standpunt innemen en argumenten erbij geven.


Les 25.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Activerende tekst
Overtuigende tekst
Kan er opvallend uitzien, zodat je oog er snel naartoe getrokken wordt.
Wil de lezer iets laten doen.
Geeft drang, zodat jij je aangesproken voelt. 
Wil de lezer doen veranderen van mening.

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een activerende tekst.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Antwoord:
Voorbeeld activerende teksten: 
  • Reclamefolder
  • Advertentie 
  • Uitnodiging 
  • Politieke folder

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lezer activeren 
Je doel is dan de lezer/kijker overhalen om iets wel/niet te doen 

Leerdoel: leren wat het is en gebruik maken van het AIDA-model. 

In tegenstelling tot een overtuigende tekst, waarin de schrijver jou wil overtuigen van bepaalde ideeën. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

AIDA



A: Trek alle ogen naar je toe met de meest vette schoenen van het seizoen! 

I: Laat je verrassen door het unieke design en de ongeëvenaarde kwaliteit. 

D: Er zijn al 100 bestellingen gedaan, blijf niet achter!

A: Wacht niet langer, bestel nu en stap vol vertrouwen in jouw nieuwe favoriete paar!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het tekstdoel 'activeren'?
A
Schrijver wil lezer aansporen iets te doen
B
Schrijver wil laten zien hoe je iets moet doen
C
Schrijver wil met feiten informatie geven over product
D
Schrijver wil dat je van mening veranderd

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Je weet dat het doel is om de lezer te overhalen om iets wel/niet te doen. 

Je kunt gebruikmaken van het AIDA-model. 

Les 26.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Een tekst bestaat uit drie delen. Hoe noem je die drie delen?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Tekst is op te delen in drie delen:
Inleiding

Kern / middenstuk

Slot

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 30: betoog
Een betoog is een toespraak waarmee je anderen van jouw standpunt probeert te overtuigen.

  1. Heldere hoofdgedachte
  2. Ondersteuning hg met argumenten
  3. Logische volgorde: inleiding, kern, slot

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Noem een doel van een inleiding.
timer
1:00

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Les 30
Logische volgorde: inleiding, kern, slot

Inleiding:
- Aandacht trekken/aantrekkelijk om naar te luisteren
- Onderwerp introduceren/waarom is het ow belangrijk?
- Anekdote/grapje
- Persoonlijkheid inzetten 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In welk deel staan de meeste argumenten?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel vind je een overzicht van de hele tekst?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel vind je meningen van verschillende personen?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel vind je een prikkelende vraag?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Je weet dat een tekst is opgebouwd uit inleiding, kern en slot. 

Je kent het doel van elk deel uit een tekst.  

Les 30.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Uitleg werkwoordspelling
t of d bij een voltooid deelwoord: 
Stap 1. Hele werkwoord -en 
Stap 2. Wat is de laatste letter?
Stap 3. Zit de laatste letter in 't kofschip X?
Ja > t
Nee > d
Het vuur is gedoof ..d t?

Stap 1: doven > dov
Stap 2. v
Stap 3. Nee > d

Het vuur is gedoofd. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

3. Hij vertrok, nog over zichzelf ... . (nadenken)
timer
0:30

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

6. Ik vind het jouw gedrag ... . (storen)
timer
0:30

Slide 36 - Open question

T/m hier
Wat is de juiste persoonsvorm TT?
A
Jij word ziek
B
Jij werd ziek
C
Jij wordt ziek
D
Jij werdt ziek

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je de persoonsvorm (VT)?

De politie ............ de relschoppers naar een plein om ze te arresteren. (leiden)
A
leide
B
leidden
C
leidde
D
leiden

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet je of je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord?
A
onregelmatige werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar.
B
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels.
C
een onregelmatig werkwoord komt niet heel regelmatig voor.
D
onregelmatige werkwoorden kunnen alleen in een zin staan.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Je weet nu wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.

Je kunt in een zin de werkwoorden correct spellen.

Les 27.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn leestekens?
A
Alle tekens in een tekst
B
Alle letters in een tekst
C
Alle cijfers in een tekst
D
Leestekens bestaan niet

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af."

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Plaats komma's waar dat nodig is:

Bello de hond van de buren heeft het hele weekend geblaft.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Waar is de apostrof verkeerd geplaatst?
A
baby'tje
B
Anne's
C
z'n
D
opa's

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Waar plaats je de dubbele punt in:

Goed nieuws je mag eerder naar huis.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Dubbele punt

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Je weet nu wanneer je een hoofdletter en leesteken schrijft.

Je kunt in een zin de juiste hoofdletters en leestekens schrijven. 

Les 28.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Behandelde lessen:
lessen 25, 26, 30, 27, 28.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions