5.8 Spelling: Engelse werkwoorden, trema, apostrof

Huiswerk
Huiswerk:
blz. 114, opdr. 1


1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huiswerk
Huiswerk:
blz. 114, opdr. 1


Slide 1 - Slide

H 5.8: Spelling
DOEL:
  • Je leert 20 nieuwe dicteewoorden.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands spelt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Huiswerk
opdracht 1:
  • b) 's middags
  • c) beïnvloed, theorieën
  • d) Roos', Yuri's
  • f) pc'tje, accu's
  • i) lp's, bh's, poëzie, pagina's
  • j) party's
  • k) 's ochtends, ski's, tv'tje
  • l) Bas'
  • m) financiën

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

H 5.8: Spelling
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven (blz. 126)
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.


Slide 6 - Slide

Huiswerk
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven (blz. 126).
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

  1. egoïstisch
  2. kopiëren
  3. 's ochtends
  4. smeuïg
  5. vwo'er

Slide 7 - Slide

H 5.8: Spelling
Spelling van de Engelse werkwoorden...
      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...


Slide 8 - Slide

H 5.8: Spelling
Spelling van de Engelse werkwoorden...
      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...


Slide 9 - Slide

H 5.8: Spelling
Spelling van de Engelse werkwoorden...
      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...


Slide 10 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen!
blz. 122, opdr. 4

Slide 11 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen: opdracht 5

Ben je klaar?
Ga verder met opdracht 1 (= huiswerk)
          Let op: Je vult alleen de werkwoorden in!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

H 5.8: Spelling
DOEL:
  • Je leert 20 nieuwe dicteewoorden.
  • Je leert de leestekens trema en apostrof.
  • Je weet wanneer je de leestekens moet gebruiken.

Slide 15 - Slide

H 5.8: Spelling
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.


Slide 16 - Slide

H 5.8: Spelling
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

  1. A4'tje
  2. discussiëren
  3. hiëroglief
  4. oriëntatie
  5. sms'en

Slide 17 - Slide

Huiswerk
opdracht 1: alleen de werkwoorden invullen

Slide 18 - Slide

H 5.8: Spelling
Leestekens:

Trema: = de twee stipjes boven een letter                               kopieën
Apostrof: = de hoge komma in een woord                                 foto's

Uitleg: blz. 123 + 124

Slide 19 - Slide

H 5.8: Spelling
Trema: = de twee stipjes boven een letter.

Wanneer gebruik je een trema?
  1. om te voorkomen dat je een woord verkeerd uitspreekt:            ruïne, havoër
  2. bij zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -ee:       idee - ideeën
  3. bij woorden met een meervoud op -ie:                                               kopieën, categorieën, bacteriën
  4. bij voltooide deelwoorden waar na ge- een -e, -i of -u volgt:   geëmigreerd, geïnteresseerd,
                                                                                                                                   geüniformeerd



Slide 20 - Slide

H 5.8: Spelling
Apostrof: = de hoge komma in een woord.

Wanneer gebruik je een apostrof?
  1. als een of meer letters zijn weggelaten:                                              's morgens, 't buurthuis
  2. bij het meervoud van woorden op -a, -i, -o, -u of -y eindigtpizza's, ski's, baby's
  3. Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken:
                                                                                                                                 Anja's tablet, Ivo's jas
    MAAR: bij een s-klank schrijf je alléén een apostrof:                Felix' vrienden, Tess' voetbalteam
  4. bij verkleinwoorden op -y:                                                                        baby'tje, pony'tje
  5. Na cijfer- en letterwoorden:                                                                   A4'tje, cd's



Slide 21 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen!
blz. 125, opdr. 8

Slide 22 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen: opdracht 9

Ben je klaar?
Ga verder met opdracht 1 en 5 (= huiswerk)
        

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 25 - Slide

H 5.8: Spelling
DOEL:
  • Je oefent met de 20 nieuwe dicteewoorden.
  • Je oefent met de Nederlandse spelling van Engelse werkwoorden.
  • Je oefent met de leestekens (trema, apostrof).

Slide 26 - Slide

Huiswerk
opdracht 9

Slide 27 - Slide

Huiswerk

Slide 28 - Slide

Huiswerk
opdracht 1:
  • b) 's middags
  • c) beïnvloed, theorieën
  • d) Roos', Yuri's
  • f) pc'tje, accu's
  • i) lp's, bh's, poëzie, pagina's
  • j) party's
  • k) 's ochtends, ski's, tv'tje
  • l) Bas'
  • m) financiën

Slide 29 - Slide

H 5.8: Spelling
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.


Slide 30 - Slide

H 5.8: Spelling
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

  1. egoïstisch
  2. geïnteresseerd
  3. 's ochtends
  4. smeuïg
  5. vwo'er

Slide 31 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen voor de toets: opdracht 10


        

Slide 32 - Slide

H 5.8: Spelling
Oefenen voor de toets: opdracht 10

Ben je klaar?
Ga verder met opdracht 5.
        

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 35 - Slide

H 5.5, 5.7, 5.8
DOEL:
  • Je hebt geoefend met de dicteewoorden.
  • Je hebt voor de toets geoefend.
  • Je weet wat je al goed / nog niet goed kan.

Slide 36 - Slide

Huiswerk
opdracht 5:
  • upgradede
  • matcht
  • gerelaxt
  • entertaint
  • vlogde

Slide 37 - Slide

Dictee
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.


Slide 38 - Slide

Dictee
Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

  1. chemicaliën
  2. efficiënt
  3. mozaïek
  4. pinguïn
  5. vacuüm

Slide 39 - Slide

Oefenen voor de toets
Oefenen voor de toets:
1) Maak de oefentoets! Je maakt de oefeningen eerst zonder boek. Als je alle oefeningen hebt ingevuld, kun je het boek gebruiken.

2) Ben je klaar? Ga verder met opdr. 10 (blz. 125).


        

Slide 40 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 41 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 42 - Slide

Lezen






Let op:
Je krijgt straks een opdracht over de tekst die je nu leest...
timer
10:00

Slide 43 - Slide