AT2a 1 April Thursday

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welcome AT2a!

Planning:

• Recap Theme 3 grammar
• study for your test
• Quizlet live

Can

NED = kan, kunnen

Can + infinitief

Gebruik: Als je praat over vaardigheden die je geleerd hebt.

Peter can sing very well.

Can in een vraag:

can vooraan zetten, gevolgd door het onderwerp en het tweede werkwoord.

Example: Can you speak three different languages?

Can in een ontkenning:

You have to add not > can't/cannot.

Nothing else changes to the sentence.

He can't swim very fast.

To be able to

NED = in staat zijn iets te doen

Juiste vorm van 'to be' gebruiken.

am/are/is > tegenwoordige tijd

was/were > verleden tijd

Na 'to be able to' volgt het hele werkwoord (infinitief).

Example: He is able to play football now.

Vragen maken:

1. vorm van 'to be' vooraan zetten

2. gevolgd door het onderwerp en able to + hele werkwoord.

Example: Are you able to come to my party tonight?

Ontkenningen maken:

1. not toevoegen aan de vorm van 'to be'.

She was not able to come. OF She wasn't able to come.

2. to be unable to

She was unable to come.

Make one sentence with to be able to.

Kevin..................

Megan and Tim..........

Jasper............