GYM 1 - donderdag 31-10

Pak je grammaticaboekje
Pak je iPad en login op lessonup.app
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak je grammaticaboekje
Pak je iPad en login op lessonup.app

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Herhalen: werkwoordstijden
  3. Nakijken: zinnen 1 t/m 10 blz. 32 grammaticaboekje
  4. Uitleg: lijdend voorwerp
  5. Aan de slag!
  6. Afsluiting klassikaal
  7. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Slide

Lesdoel


  • Je kunt de tijd van een zin benoemen.
  • Je kunt het lijdend voorwerp benoemen.

Slide 3 - Slide

Werkwoordstijden

Slide 4 - Slide

Stappenplan
  • Stap 1: Ontleed de zin. Bepaal het werkwoordelijk gezegde.

  • Stap 2: Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? Dit bepaalt de eerste letter. Voltooid (V) of Onvoltooid (O)

  • Stap 3: In welke tijd staat de persoonsvorm? Dit bepaalt de tweede letter. Tegenwoordig (T) of Verleden (V).

  • Stap 4: Staat er een hulpwerkwoord van zullen in de zin? Dan komt er een extra T (toekomend) bij.
  • Stap 5: Rond af met T voor tijd.

Slide 5 - Slide

Toen het ijzelde hebben we op straat geschaatst.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 6 - Quiz

Ik zou een brief hebben geschreven.
A
ovt
B
vtt
C
vttt
D
vvtt

Slide 7 - Quiz

Het zal zaterdag urenlang sneeuwen.
A
ott
B
ovt
C
ottt
D
ovtt

Slide 8 - Quiz

Extra uitdaging!
Maak zelf een zin in de voltooid tegenwoordige toekomende tijd.

Slide 9 - Open question

Ik schreef een liefdesbrief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 10 - Quiz

Hans wordt morgen geholpen met zijn huiswerk.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 11 - Quiz

Laatst hadden we op straat gevoetbald.
Welke tijd?

Slide 12 - Open question

Peter zou vorige week met dat meisje hebben gekust.
Welke tijd?

Slide 13 - Open question

Nakijken:
Zinnen 1 t/m 10 blz. 32 theorieboekje grammatica.
Klaar? Maak de rest van de zinnen van blz. 32.


Slide 14 - Slide

Lijdend Voorwerp

Slide 15 - Slide

lijdend voorwerp

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geen lv
C
de jongen
D
een hand

Slide 18 - Quiz

Wat is het lv ?
Hij heeft het belangrijke formulier verzonden.
A
geen lv
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het belangrijke formulier

Slide 19 - Quiz

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
geen lv

Slide 20 - Quiz

Ik heb gisteren voor mijn familie een lekkere pizza gebakken.

A
een lekkere pizza
B
voor mijn familie
C
ik
D
gisteren

Slide 21 - Quiz

De politie gaf de ongehoorzame fietser een fikse bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de ongehoorzame fietser
D
een fikse bekeuring

Slide 22 - Quiz

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 23 - Quiz

Bedenk zelf een zin met een lijdend voorwerp. Geef aan welk deel het lv is.

Slide 24 - Open question

Aan de slag!
  • Theorieboekje Grammatica blz. 34 
  • Maak oefening 1 & 2.

Slide 25 - Slide

Hoe ging het?
  • Werkwoordstijden
  • Lijdend voorwerp

Slide 26 - Slide

Huiswerk
Theorieboekje grammatica:
  • Lees blz. 12 & 13
  • Ontleed zin 1 t/m 5 op p. 35 en zet de tijd erbij.                                                                       




Slide 27 - Slide