1F - maandag 16 mei

onvoltooid

voltooid deelwoord, maar geen vorm van hebben of zijn als hww
tegenwoordige

tijd van de persoonsvorm
tijd
voltooid
wel een voltooid deelwoord + een vorm van hebben of zijn 
verleden

tijd van de persoonsvorm
tijd



1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

onvoltooid

voltooid deelwoord, maar geen vorm van hebben of zijn als hww
tegenwoordige

tijd van de persoonsvorm
tijd
voltooid
wel een voltooid deelwoord + een vorm van hebben of zijn 
verleden

tijd van de persoonsvorm
tijd



Slide 1 - Slide

Stappenplan
  • Stap 1: Ontleed de zin. Bepaal het gezegde.

  • Stap 2: Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? Dit bepaalt de eerste letter. Voltooid (V) of Onvoltooid (O)

  • Stap 3: In welke tijd staat de persoonsvorm? Dit bepaalt de tweede letter. Tegenwoordig (T) of Verleden (V).

  • Stap 4: Rond af met T voor tijd.

Slide 2 - Slide

We hebben op straat geschaatst.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 3 - Quiz

Ik heb een brief geschreven.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 4 - Quiz

Het gaat zaterdag urenlang sneeuwen.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 5 - Quiz

Ik schreef een liefdesbrief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 6 - Quiz

Hans wordt morgen geholpen met zijn huiswerk.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geen lv
C
de jongen
D
een hand

Slide 9 - Quiz

Wat is het lv ?
Hij heeft het belangrijke formulier verzonden.
A
geen lv
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het belangrijke formulier

Slide 10 - Quiz

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
geen lv

Slide 11 - Quiz

Ik heb gisteren voor mijn familie een lekkere pizza gebakken.

A
een lekkere pizza
B
voor mijn familie
C
ik
D
gisteren

Slide 12 - Quiz

De politie gaf de ongehoorzame fietser een fikse bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de ongehoorzame fietser
D
een fikse bekeuring

Slide 13 - Quiz

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 14 - Quiz