Les 4: Bloed en bloedsomloop

1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Periode planner
Week
1
2
3
4
5
lesdoel
verbranding
stofwisseling
ademhaling
ademhaling
Bloedsomloop
bloedsomloop
Week
6
7
8
9
10
lesdoel
bloedsomloop
Uitscheiding en lymfe
Voeding en vertering
Voeding en vertering
Voeding en vertering

Slide 3 - Slide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.
Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 4 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruiken

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

aantekeningen maken

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


      Lesdoelen
  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 7 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Samenstelling bloed
Rode bloedcellen: Vervoert zuurstof door
hemoglobine
Witte bloedcellen: Doden ziekteverwekkers
Bloedplaatjes: Zorgt dat er een korstje komt
(bloedstolling)

Opgeloste stoffen: voedingsstoffen, CO2, O2 etc 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Rode bloedcellen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bloedplaatjes
Voor de bloedstolling

Fibrinogeen
(Plasma-eiwit)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Door welk stofje kan je zuurstof opnemen?
A
Fibrinogeen
B
Fibrine
C
Trombine
D
Hemoglobine

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat bloedstolling is en welk soort bloedcel daar belangrijk voor is.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bloedvatenstelsel
Aders/slagaders hebben naam van orgaan waar ze bij horen

Uitzonderingen: onderste/bovenste holle aders, aorta, poortader

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dubbele bloedsomloop
Bloed gaat door hele lichaam
2x per omloop door hart

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slagaders
Van hart naar orgaan
Vervoeren zuurstofrijk bloed naar organen

Uitzondering: longslagader

Dikke, gespierde, elastische wanden -> kracht van hartslag duwt bloed snel door bloedvat

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Haarvaten
Zuurstof en voedingsstoffen verlaten bloedvatenstelsel
Koolstofdioxide en water komen in bloedvatenstelsel

Hele dunne wand met kleine gaatjes -> voor stoffen en witte bloedcellen

Bevinden zich IN organen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aders
Van organen naar het hart
Vervoeren zuurstofarm bloed naar het hart
Uitzondering: longader

Lage bloeddruk, geen dikke, elastische wand

Heeft kleppen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'
?
A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De slagader loopt altijd van ... naar ...
A
van het hart naar het orgaan
B
van het orgaan naar het hart

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Aders hebben aderkleppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert meestal zuurstofrijk bloed
D
Vervoert meestal zuurstofarm bloed

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de haarvaten?
A
Uitwisseling van zuurstof en CO2 met weefsels
B
Al het bloed verlaat de circulatie
C
Hier wordt het bloed zuurstofrijk gemaakt
D
Hier krijgt het bloed de blauwe kleur

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slagaders hebben een dikke wand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

    Begrippen uit deze les
hemoglobine
fibrine
rode bloedcellen
witte bloedcellen
bloedplasma
trombose
fibrinogeen
bloedplaatjes
bloedstolling
bloedsomloop
poortader

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

    Begrippen uit deze les
kleine bloedsomloop
bloedvatenstelsel
grote bloedsomloop
dubbele bloedsomloop
ader
dekweefsel
spierweefsel
slagader
kleppen
bindweefsel
haarvaten
spierpomp

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

maken opdrachten
maak in tweetallen de volgende opdrachten uit het boek biologie voor jou:  
blz. 184 t/m 192  opdracht 4 t/m 10
blz. 193 t/m 204 opdracht 5 t/m 7 en 9 t/m 11

Slide 33 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


lezen-Actualiteit 

Opdracht:
  • maak een korte samenvatting van het gelezen artikel

Slide 34 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

wat heb je geleerd?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions