2.3.3 Hoofdletter, voorzetsel

• Taal / spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Hoofdletter

Wanneer schrijf je nou een hoofdletter? 

Typ in de woordwolk je antwoord of antwoorden.

Wanneer schrijf je
een hoofdletter?

Wat moet met een hoofdletter?
wij wonen in amsterdam

Wat moet met een hoofdletter?
dat is de hoofdstad van nederland

Wat moet met een hoofdletter?
papa werkt in de haven van rotterdam

Wat moet met een hoofdletter?
de haven heet europoort

Wat moet met een hoofdletter?
het schip vaart naar engeland

Voorzetsel

Zegt iets over de precieze plaats, richting of tijd. 

Het zegt waar iets is of naartoe gaat. 

Voorzetsel

Voorbeelden voorzetsel plaats:

op de kast, achter de kast, in de kast, naast de kast, over de kast, onder de kast, door de kast.

Wat is het voorzetsel?
De kat springt op de tafel.

Wat is het voorzetsel?
De hond ligt in zijn mand.

Wat is het voorzetsel?
De gans vliegt over ons huis.

Wat is het voorzetsel?
Ons paard staat achter het huis.

Wat is het voorzetsel?
De geit schuilt onder de boom.

Wat is het voorzetsel?
De kippen lopen door hun ren.

Wat is het voorzetsel?
De vogel zit in zijn kooi.

Wat is het voorzetsel?
De kat poept in de kattenbak.