3 Nederland in 1848

h2 les 1
De industriële revolutie
4
Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
3 - Nederland in 1848
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

h2 les 1
De industriële revolutie
4
Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
3 - Nederland in 1848

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

h2 les 1
Het koninkrijk der Nederlanden
Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900
In 1813 werden de soldaten van Napoleon uit Nederland verdreven. Er moest een nieuw bestuur komen.

De restauratie - Europese vorsten geschrokken van alle revoluties, wilden weer terug naar de tijd dat edelen en koningen de macht hadden.

Ten noorden van Frankrijk moest een sterk koninkrijk komen om nieuwe Franse veroveringen te voorkomen.

 1815 - 1830: Het koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland, België en Luxemburg. 


Koning Willem I verbeterde de infrastructuur in zijn koninkrijk. Zo liet hij de Zuid-Willemsvaart van Den Bosch naar Maastricht aanleggen.

Slide 3 - Slide

h2 les 1
Het koninkrijk der Nederlanden
Tijd van pruiken en revoluties 1700-1800
Koning van het nieuwe koninkrijk werd Willem I, zoon van de laatste stadhouder.

Het koninkrijk kreeg een grondwet, met grondrechten voor iedereen. Ook was er een parlement (volksvertegenwoordiging), dat toezicht hield op de besluiten van de regering.

Nog niet democratisch, want:
  • koning wees zelf ministers aan en kon ze ook zelf weer ontslaan
  • Koning bepaalde voor een deel zelf wie er in het parlement kwamen, het andere deel werd gekozen door een kleine groep mannen.

De koning had dus veel macht

Slide 4 - Slide

h2 les 1
Het koninkrijk der Nederlanden
Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900
Economisch stond het nieuwe koninkrijk er in 1815 niet goed voor. Er was veel armoede.

Het noorden van het koninkrijk (het huidige Nederland) was nog niet erg geïndustrialiseerd (liep achter).

Willem I probeerde hier verandering in aan te brengen. Door het laten aanleggen van kanalen en wegen verbeterde hij de infrastructuur die nodig was voor de komst van fabrieken. 

Ook kwamen er spoorwegen. In 1839 reed de eerste stoomtrein tussen Haarlem en Amsterdam

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

h2 les 1
De liberalen
Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
Veel burgers waren het niet eens met de manier waarop koning Willem I zijn rijk bestuurde.

De koning deed waar hij zin in had en trok zich weinig aan van het parlement.

Een groep burgers, die zich liberalen noemde, vond dat dit moest veranderen.

Liberalen waren aanhangers van de idealen van de Franse Revolutie. Ze wilden naast grondrechten ook vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en meer inspraak in het bestuur. Ze kwamen voornamelijk op voor de belangen van de rijke burgers (mannen).

Slide 7 - Slide

h2 les 1
De liberalen
Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900
Op economisch gebied wilden liberalen meer vrijheid voor ondernemers (fabriekseigenaren). Minder regels voor bedrijven zou goed zijn voor de economie. 

De overheid, het hoogste bestuurlijke gezag van de staat, moest zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.

De 'markt' moest vrij zijn.
Rechts het Amsterdamse beursgebouw op de Dam omstreeks 1860. De beurs was het financiële hart van de Nederlandse economie. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

h2 les 1
De grondwet van 1848
Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900
Nadat koning Willem I in 1840 was overleden, werd hij opgevolgd door zijn zoon, Willem II.

Willem II wilde ook niks weten van meer inspraak. Maar hij veranderde in 1848 van mening.

Revolutiejaar 1848 - in verschillende landen braken democratische revoluties uit. Ook in Nederland werd het onrustig. 

Voor Willem reden om Johan Rudolf Thorbecke de opdracht te geven voor het schrijven van een nieuwe grondwet.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

h2 les 1
De grondwet van 1848
Tijd van burgers en stoommachines 1800 - 1900
De nieuwe grondwet zorgde voor vernieuwing van het bestuur. De koning mocht blijven, maar had niet langer de hoogste macht:

  • Hoogste macht bij parlement. Ministers maken plannen, parlement controleert en keurt goed.
  • Ministers niet langer door koning aangesteld, maar door parlement. Koning kan niet meer ministers ontslaan.
  • Alle parlementsleden worden gekozen door (rijke, mannelijke) burgers.

Op die manier werd Nederland een parlementaire democratie.

Maar echt democratisch was het nog niet.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide