1W2 De mens

De mens
2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AFPMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

De mens
2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na deze les...
1 Je noemt de opbouw van het lichaam, van klein naar groot

2 Je noemt de cel- en kern onderdelen en hun kenmerken

3 Je noemt de vier soorten weefsels en hun functies

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam
  • lees 1.4 op bladzijde 12
  • antwoord geven op...
  • plaats de eenheden van klein naar groot
  • wat betekent elke eenheid?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
  • De mens bestaat uit veel cellen.
  • De mens bestaat uit veel soorten cellen.
  • Gelijksoortige cellen doen dezelfde taken
  • Cellen hebben een aantal dezelfde kenmerken of eenzelfde opbouw

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
1 Celmembraan
  • dubbelwandig vlies
  • half doorlaatbaar (semipermeabel)
  • eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen in en uit de cel getransporteerd worden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

membraaneiwitten zorgen voor het transport van stoffen
Celmembraan
  • dubbelwandig vlies
  • half doorlaatbaar (semipermeabel)
  • eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen door het membraan mogen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
2 Celvocht (cytoplasma)
  • water
  • opgeloste stoffen
  • organellen zorgen voor de stofwisseling, zodat de cel zijn taak kan uitvoeren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

organellen zorgen voor de stofwisseling, zodat de cel zijn taak kan uitvoeren
Celmembraan
  • dubbelwandig vlies
  • half doorlaatbaar (semipermeabel)
  • eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen door het membraan mogen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
3 Celkern (nucleus)
  • heeft een dubbelwandig kernmembraan
  • met daarin kernplasma
  • hierin liggen de chromosomen...

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

chromosomen bevatten het erfelijk materiaal van de cel; dit geeft de cel informatie over wat het moet doen
Celmembraan
  • dubbelwandig vlies
  • half doorlaatbaar (semipermeabel)
  • eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen door het membraan mogen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
  • de chromosomen zijn in principe niet zichtbaar, maar wel bij de celdeling
  • dan krullen ze op (zoals te zien op de afbeelding)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

elke cel heeft 23 paar (=46) chromosomen met alle menselijke eigenschappen, gekregen van vader en moeder
Celmembraan
  • dubbelwandig vlies
  • half doorlaatbaar (semipermeabel)
  • eiwitten op het membraan bepalen welke stoffen door het membraan mogen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
Elk chromosoom bestaat uit...
  • in elkaar gedraaide dna-moleculen (dubbele helix)
  • een rij dna-moleculen die staan voor één eigenschap heet gen
  • een eigenschap wordt bepaald door de volgorde van de bouwstenen van het dna

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Cellen
  • dna-bouwstenen (nucleobasen) komen altijd in dezelfde paren voor (A bij T en C bij G)
  • cellen gebruiken alleen actieve genen (afhankelijk van de plaats in het lichaam)
  • actieve genen zorgen voor het maken van cel-specifieke eiwitten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Celdeling
  • lees 1.4.2 op bladzijde 16
  • antwoord geven op...
  • waarom delen cellen?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Celdeling
Celdeling (mitose)
  • chromosomen dupliceren
  • trekdraden worden gemaakt
  • chromosomen naar het midden
  • chromosomen verdelen
  • twee kernen maken
  • insnoeren van de cel > twee dochtercellen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Celdeling
Celcyclus
  • na delen bepaalt de dochtercel of die nogmaals gaat delen of specialiseren...
  • delen: groeien (G1), dna dupliceren (S) en opmaken voor delen (G2)
  • specialiseren: groeien (G1), één taak uitvoeren (vorm verandering)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Celdeling
Een stamcel...
  • is een cel die nog veel taken kan uitvoeren (niet-gespecialiseerd)
  • elk orgaan heeft stamcellen
  • hoe ouder iemand is, hoe minder stamcellen het heeft

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

stamcellen specialiseren zich in één van deze vier functies...
Een stamcel...
  • is een cel die nog veel taken kan uitvoeren (niet-gespecialiseerd)
  • elk orgaan heeft stamcellen
  • hoe ouder iemand is, hoe minder stamcellen het heeft

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Celdeling
  1. om de grens te vormen met de buitenwereld (dekcel)
  2. om stevigheid te bieden (steuncel)
  3. om beweging te maken (spiercel)
  4. om te reageren (zenuwcel)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

een groep cellen met dezelfde vorm en functie heet weefsel
er zijn dan ook vier soorten weefsels
Een stamcel...
  • is een cel die nog veel taken kan uitvoeren (niet-gespecialiseerd)
  • elk orgaan heeft stamcellen
  • hoe ouder iemand is, hoe minder stamcellen het heeft

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Weefsels
  1. om de grens te vormen met de buitenwereld (dekweefsel)
  2. om stevigheid te bieden (steunweefsel)
  3. om beweging te maken (spierweefsel)
  4. om te reageren (zenuwweefsel)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Organen
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels die met elkaar samenwerken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

1.4 Opbouw van het lichaam Orgaanstelsel
Een stelsel van organen is een groep organen dat gezamenlijk een taak heeft in ons lichaam
  • steunen & bewegen
  • stoffen vervoeren
  • reageren op prikkels
  • voortplanten

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

noem de orgaanstelsels
welke taak voert het stelsel uit?
  1. om de grens te vormen met de buitenwereld (dekweefsel)
  2. om stevigheid te bieden (steunweefsel)
  3. om beweging te maken (spierweefsel)
  4. om te reageren (zenuwweefsel)

Slide 27 - Slide

A Beenderstelsel, skelet (steun- en stevigheid)
B Bloedvatenstelsel (transport)
C Ademhalingsstelsel (lucht transport)
D Zenuwstelsel (reageren en coördineren)
E Lymfestelsel (afweer)
F Verteringsstelsel (voedselverwerking)
G Uitscheidingsstelsel (afvaltransport)
H Hormoonstelsel (stimuleren of remmen lichaamsprocessen)
I Spierstelsel (houding en beweging)
Na deze les...
1 Je noemt de opbouw van het lichaam, van klein naar groot

2 Je noemt de cel- en kern onderdelen en hun kenmerken

3 Je noemt de vier soorten weefsels en hun functies

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Na deze les...
1 noem je de organen van borst-, buik en bekkenholte

2 leg je uit welke oorzaak een aandoening kan hebben

3 leg je uit hoe groei en ontwikkeling plaatsvinden
1 Je noemt de opbouw van het lichaam, van klein naar groot

2 Je noemt de cel- en kern onderdelen en hun kenmerken

3 Je noemt de vier soorten weefsels en hun functies

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

zelf maken
H1 De mens
  • Opdracht 8 t/m 21

Slide 30 - Slide

This item has no instructions