2.11 Woordenschat

Woordenschat
NT2 29 november 2024

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
NT2 29 november 2024

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?
- Ik ken de verschillen tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik
- ik ken de betekenis van diverse woorden 
 - ik weet wat samenstellingen zijn

Slide 2 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
aan iemands lippen hangen
die regen komt mijn neus uit
hij steekt zijn mening niet onder stoelen of banken
de vakantie staat voor de deur

Wie kent nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Slide

Die regen komt mijn neus uit.

betekent:
A
ik heb een enorme snottebel
B
ik ben erg blij met de regen
C
ik vind de regen vreselijk

Slide 4 - Quiz

Zij steekt haar mening niet onder stoelen of banken.
betekent:
A
ze is erg negatief
B
ze is heel duidelijk in haar mening uiten
C
ze is erg boos
D
ze durft haar mening niet te uiten

Slide 5 - Quiz

Hij liet haar vallen als een baksteen
A
hij liet haar helemaal alleen
B
hij liet haar struikelen op straat
C
hij hielp haar, toen ze over een baksteen viel
D
hij lette erop, dat ze niet zou vallen

Slide 6 - Quiz

De baby slaapt als een roos.
A
de baby slaapt moeilijk in
B
de baby slaapt onrustig.
C
de baby slaapt bijna nooit
D
de baby slaapt heerlijk.

Slide 7 - Quiz

De artiest is zo gek als een .....
A
kind
B
paard
C
deur
D
komiek

Slide 8 - Quiz

Samengestelde woorden
het kookpunt --> kook + punt
de kunststof --> kunst + stof
de bouwplaats --> bouw + plaats
het vriespunt --> .................
de waterleiding --> ..................

Wie kent nog meer samengestelde woorden?

Slide 9 - Slide

toenemen
behoefte hebben aan
afnemen
slechts
maar liefst
meer worden
minder worden
wel
niet meer dan
heeft nodig
ontwijken
uit de weg gaan
1000 kilogram
een ton

Slide 10 - Slide

Maartje heeft meer * behoefte* aan uitleg bij wiskunde.
A
ze heeft het nodig
B
ze vindt het leuk
C
ze wil juist geen uitleg hebben.
D
ze vindt het makkelijk

Slide 11 - Quiz

De kermis duurde *slechts* drie dagen.
A
wel drie dagen
B
minder goede dagen
C
niet meer dan drie dagen

Slide 12 - Quiz

Kevin had niet goed geleerd, maar hij haalde *maar liefst* een 9 voor zijn toets.
A
wel
B
liever
C
niet meer dan
D
gelukkig

Slide 13 - Quiz

toeneemt
heeft behoefte aan
vertonen
toepassen
afnemen
ontwijken
slechts
tevens
compleet
deels
gebruiken
laten zien
ook
meer wordt
minder worden
heeft nodig
gaat uit de weg
volledig
niet meer dan
voor een deel

Slide 14 - Drag question

Stijn belt de tandarts omdat de kiespijn *toeneemt*.
A
minder worden
B
meer worden
C
weg gaan
D
hetzelfde blijven

Slide 15 - Quiz

Jan is goed in rappen en *tevens* in gitaarspelen
A
laten zien
B
voor een deel
C
ook
D
heeft nodig

Slide 16 - Quiz

Ayaan is haar ID kwijtgeraakt. Ze moet de nieuwe *deels* zelf betalen.
A
niet meer dan
B
helemaal
C
ook
D
voor een deel

Slide 17 - Quiz

Het elftal is nog niet *compleet* want de keeper is er nog niet.
A
volledig
B
aanwezig
C
iedereen is er al
D
afwezig

Slide 18 - Quiz

Welke foto's op je telefoon wil je niet aan de hele klas *vertonen*?
A
verwijderen
B
laten zien
C
geven
D
doorsturen

Slide 19 - Quiz