stellingen

5,@{~{>ո
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BasisschoolGroep 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

5,@{~{>ո

Slide 1 - Slide

Politiek

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Waar staat een rechtse partij bekend om?
A
minder regels, mensen doen meer zelf en minder belasting betalen
B
overheid doet veel werk en mensen betalen meer belasting
C
meer regels, mensen doen minder zelf en betalen meer belasting
D
overheid doet veel werk en mensen betalen geen belasting.

Slide 4 - Quiz

Waar staat een linkse partij bekend om?
A
mensen doen alles zelf en betalen veel belasting
B
overheid doet veel werk en mensen betalen meer belasting
C
mensen doen alles zelf en betalen geen belasting
D
overheid doet veel werk en mensen betalen geen belasting.

Slide 5 - Quiz

Wat is een verkiezingsprogramma?
A
televisieprogramma
B
spelprogramma
C
stapel papier met hun plannen
D
stapel papier met vastgestelde regels

Slide 6 - Quiz

Wat doet een politiek partij meestal in de tweede kamer?
A
tekenen
B
naar de regels luisteren van Mark Rutte
C
at
D
debatteren

Slide 7 - Quiz

debatteren

Slide 8 - Mind map

Debatteren
  • Een discussie met regels
  • 1 stelling, 1 partij is voor en 1 partij is tegen
  • argumenten en tegenargumenten
  • overtuigen

Slide 9 - Slide

Welke rollen zijn er tijdens een debat?
  • partij voor
  • partij tegen
  • gespreksleider
  1. regels
  2. tijd
  3. onderwerp

Slide 10 - Slide

Argumenten
Wat vind je van de stelling en waarom vindt je dat?
Bedenk een argument. Dit kan een feit zijn of een goede reden. 

Begin het debat met je sterkste argument. 

Bedenk ook alvast welk argument een ander zou kunnen zeggen. Kun je dat argument weerleggen? Bereid een reactie voor.

Slide 11 - Slide

Wat hoort niet bij debatteren?
A
overtuigen
B
ruzie maken
C
partij voor
D
partij tegen

Slide 12 - Quiz

een debat begin je met.....
A
een zwak argument zodat je ze later sterker wordt in je verhaal
B
een vraag over de stelling
C
een sterk argument zodat je de mensen snel overtuigd
D
een verhaal over de stelling

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je dat je een reactie op een argument van het tegenpartij hebt, waardoor je jou mening sterker maakt?
A
een argument omdraaien
B
een argument weerleggen
C
een argument terug kaatsen
D
een argument behandelen

Slide 14 - Quiz

Wat is geen regel van een gespreksleider?
A
iedereen moet beleefd praten
B
de partijen moeten elkaar uit laten praten
C
de partijen moeten zich aan hun gesprekstijd houden
D
de gespreksleider geeft ook een mening over de stelling

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Hoe kun je het argument weerleggen?
A
A
B
B
C
C

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Hoe kun je het argument weerleggen?
A
A
B
B
C
C

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Wat doet Thomas als gespreksleider?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Debatteren over jeugdjournaal stellingen.

Slide 23 - Slide

Jeugdjournaal stellingen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Trakteren op school hoort bij een verjaardag.
eens of oneens
A
eens
B
oneens

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link

Tussen de middag thuis eten is beter.
eens of oneens
A
eens
B
oneens

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Link

Iedereen moet plastictariër worden.
eens of oneens
A
eens
B
oneens

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link

Er moet verplicht 2 uur digitale lessen op scholen gegeven worden.
eens of oneens
A
eens
B
oneens

Slide 32 - Quiz

Iedereen moet verplicht fruit mee tijdens de eerste pauze.
eens of oneens
A
eens
B
oneens

Slide 33 - Quiz

debatteren in de klas
eens
oneens
Iedereen moet verplicht fruit mee tijdens de eerste pauze.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

?
Vonden jullie Lessonup leuk?
Is debatteren moeilijk?
Wat vonden jullie van de gespreksleiders?
Waren er goeie argumenten?
Wat heb je geleerd?

Slide 36 - Slide

}{><      ך>?      >>_       ~*>> 

Slide 37 - Slide