What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lesson seven
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Taking the register
Learning goals
Newsround
What do you need?
5 questions
Grammar recap
Oefenen voor toetsweek
Homework
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Oefenen voor toetsweek.
Slide 5 - Slide
Play
>
Slide 6 - Slide
iPad workbook notebook pen airpods
A and pencil
Slide 7 - Slide
Vocab 3.1 + 3.2 + 3.3 + 3.4/ phrases writing / a <> an / to be /
present continuous / plural / bezittelijke voornaamwoorden
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
a / an
Slide 11 - Slide
(het lidwoord) een
a / an (1/2)
een
a
an
bij woorden die met een medeklinker-klank beginnen
bij woorden die met een klinker-klank beginnen
Het gaat om wat je hoort
Niet
wat je schrijft/ziet
Slide 12 - Slide
a / an (2/2)
een
banana
car
teacher
shoe
etc.
apple
elephant
onion
idiot
etc.
a uniform
a European
an hour
an x-ray
etc.
je zegt 'juniform'
je zegt 'jeuropean'
je zegt 'our'
je zegt 'exray'
Slide 13 - Slide
plural
Slide 14 - Slide
meervouden
meer dan één
zelfstandig naamwoord > +s
one car > ten car
s
one teacher > nine teacher
s
plural
meervoud
Zelfstandig naamwoord met s-klank > +es
s-klank = -s/-sh/-ch/-x/-z
one box > four box
es
one quiz > eight qui
zz
es
Zelfstandig naamwoord met -o > +es
one hero > eleven hero
es
one tomato > six tomato
es
Zelfstandig naamwoord met mede klinker-y > -ies
one city > three cit
ies
one baby > two bab
ies
zelfstandig naamwoord met -f > ves
one wolf > seven wol
ves
one knife > four kni
ves
altijd enkelvoud
hair / sheep / fish / etc.
altijd meervoud
trousers / glasses / scissors / etc.
onregelmatige meervouden
one man > six
men
/ one child > two
children
/ one person > five
people
one tooth > nine
teeth
/ one foot > eight
feet
/ one mouse > three
mice
Slide 15 - Slide
to be
Slide 16 - Slide
'to be'
is het werkwoord
'zijn'
, dit werkwoord wordt erg vaak gebruikt.
to be (
+
,
-
,
?
)
I
you
he
she
it
we
you
they
am
are
is
is
is
are
are
are
zijn
'm
're
's
's
's
're
're
're
am not
are not
is not
is not
is not
are not
are not
are not
am not
aren't
isn't
isn't
isn't
aren't
aren't
aren't
Am
I ... ?
Are
you ... ?
Is
he ... ?
Is
she ... ?
Is
it ... ?
Are
we ... ?
Are
you ... ?
Are
they ... ?
Slide 17 - Slide
present continuous
Slide 18 - Slide
nu bezig / nu aan de gang
duurt een tijdje
am / are / is
+ werkwoord
+ ing
present continuous
tegenwoordige tijd
duurvorm
I
we
you
they
am
is
are
he
she
it
singing
working
playing
reading
eating
cycling
typing
helping
Slide 19 - Slide
Watch:
Video
What are they doing?
play
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
He is playing golf.
They are playing cards.
He is skydiving.
They are sailing
He is doing homework/writing.
They are eating hamburgers.
They are singing/performing.
He is cycling.
He is fishing.
He is taking a bath.
Slide 22 - Slide
bezittelijke voornaamwoorden
Slide 23 - Slide
le
personal
pronoun
my, your, etc.
bezittelijke
voornaamwoorden
betekenis
possessive
pronoun
Gebruik:
Om bezit van ...
... personen ...
... dieren ...
... dingen...
... aan te geven.
I
you
he
she
it
we
you
they
my
your
his
her
its
our
your
their
mijn
jouw
zijn
haar
-
onze
jullie
hun
Slide 24 - Slide
Regels:
gooi
(hoogste mag beginnen)
kies een
(zet deze op )
speler 1 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
klik op
(en voer de opdracht uit)
speler 2 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
etc.
Let op:
klik alleen op na het gooien van de dobbelsteen
winnaar is speler met meeste op
je moet precies op komen
(anders moet je achteruit)
er mogen maximaal 2x op één vakje staan
(three is a crowd)
1 persoon
2
personen
Slide 25 - Slide
Play
timer
15:00
Slide 26 - Slide
Regels:
gooi
(hoogste mag beginnen)
kies een
(zet deze op )
speler 1 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
klik op
(en voer de opdracht uit)
speler 2 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
etc.
Let op:
klik alleen op na het gooien van de dobbelsteen
winnaar is speler met meeste op
je moet precies op komen
(anders moet je achteruit)
er mogen maximaal 2x op één vakje staan
(three is a crowd)
1 persoon
2
personen
Slide 27 - Slide
Join
join
join
join
join
Slide 28 - Slide
Study:
- Vocabulary 3.1-3.3
- phrases writing
- Grammar
- a or an
- to be
- present continuous
Slide 29 - Slide
Thanks for your attention
Wait for Push your chair Throw away
the bell under the table your litter
Slide 30 - Slide
School uniform
make up
tie
trainers
trousers
jeans
skirt
blazer
blouse
rings
boots
Slide 31 - Drag question
Slide 32 - Slide
Schooluniforms: voordelen
Slide 33 - Mind map
Schooluniforms: nadelen
Slide 34 - Mind map
Slide 35 - Video
Schoolboy protest
Waarom dragen deze jongens een rok?
Ze mogen geen korte broek dragen en de directrice had voor de grap gezegd dat ze wel een rok aan mochten doen.
Waarom hebben een aantal jongens hun benen geschoren?
Omdat harige benen er niet netjes uitzien.
Wat is een nadeel van het dragen van een rok volgens één van de jongens?
Je bovenbenen gaan plakken en soms kruipt de rok te hoog op.
Wat vinden de ouders ervan?
De ouders zijn trots op hun zonen dat ze voor zichzelf, op een goede manier, opkomen.
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Lesson five
December 2023
- Lesson with
51 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson six
January 2024
- Lesson with
46 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson four
December 2022
- Lesson with
51 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson three
December 2022
- Lesson with
46 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson nine
January 2023
- Lesson with
40 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
intro + to be
September 2019
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Lesson three
December 2020
- Lesson with
43 slides
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Vwo 1, to be negations
December 2019
- Lesson with
13 slides