Zelfregulering: Je weet dat er verschillende (leer)strategieën zijn en kunt bepalen welke strategieën passen bij de geformuleerde (leer)doelen.
A1.5: Je kunt eenvoudige vragen stellen en beantwoorden, en eenvoudige uitspraken doen en vragen beantwoorden over basisbehoeften of zeer vertrouwde, concrete onderwerpen (gesprek).
A2.1: Je kunt op eenvoudige wijze voorkeur of mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen (gesprek).
A2.4: Je kunt dingen vragen en eenvoudige transacties doen in openbare gelegenheden (gesprek).
A2.1: Je kunt begrijpen wat er tegen je gezegd wordt in een eenvoudig, alledaags gesprek (luisteren).
A2.1: Je kunt mensen, plaatsen, en bezittingen op een eenvoudige manier beschrijven (spreken).