8.3 Energievormen

Pak a.j.b. je spullen:                                
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak a.j.b. je spullen:                                

Slide 1 - Slide

Vandaag
8.3 "Maak er geen potje van! "  --> arbeid is geen 'potje'

  • Quizje 
  • Demo energieomzettingen
  • Afmaken opg. 17 + uitleg Arbeid
  • Zelfstandig werken
  • ? Opg. 19 klassikaal ?

Slide 2 - Slide

Welke energieomzetting hoort bij:
"Water spuit uit een fontein recht omhoog zonder wrijving."
A
Ezw-->Ekin
B
Ezw-->Ekin+Q
C
Ekin-->Ezw
D
Ekin-->Ezw+Q

Slide 3 - Quiz

Uitwisselen:
De volgende persoon mag het uitleggen:







V5
V5

Slide 4 - Slide

Een steen (400 g) valt van een dak naar beneden met een gemiddelde wrijvingskracht van 2,0 N
A
Ezw-->Ekin
B
Ezw-->Ekin+Q
C
Ekin-->Ezw
D
Ekin-->Ezw+Q

Slide 5 - Quiz

Uitwisselen:
De volgende persoon mag het uitleggen:







V5
V5

Slide 6 - Slide

Wat klopt er niet aan de uitspraak:
"Een kerncentrale produceert energie." ?
A

Slide 7 - Quiz

Uitwisselen:
De volgende persoon mag het uitleggen:







V5
V5

Slide 8 - Slide

Doelen vandaag (8.3, deel 2)

  • Je kunt verschillende soorten energie uitrekenen bij
     energieomzettingen.

  • Je kunt werken met het begrip arbeid.

Slide 9 - Slide

Energievormen
  • Zwaarte-energie
  • Veerenergie
  • Warmte
  • Elektrische energie
  • Stralingsenergie
  • Chemische energie
  • Kinetische energie (bewegingsenergie)

Slide 10 - Slide

Energievormen
  • Zwaarte-energie
  • Veerenergie
  • Warmte
  • Elektrische energie
  • Stralingsenergie
  • Chemische energie
  • Kinetische energie (bewegingsenergie)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Zwaarte energie
Zwaarte-energie is wat de zwaartekracht als arbeid kan gaan verichten. Elke energievorm die arbeid kan gaan verichten heet ook wel potentiële energie. 

Ezw=mgh

Slide 13 - Slide

Energieomzettingen --> opg. 17
Kern-
energie


E_kern
Bewegings-
energie


E_kin
Electrische-energie


E_elec
Warmte
   Q

Slide 14 - Slide

Energieformules - voor nu...
Zwaarte energie: 

Arbeid: 

Chemische energie

Rendement (%): 

Veerkracht:

Veerenergie:

Ez=mgh
massa • 9,81 • hoogte

kracht • verplaatsing

stookwaarde • volume

% van energie nuttig gebruikt

veerconstante • uitwijking

1/2•veerconstante•uitwijking²


W=Fs
Echem=rVV
η=EtotaalEnuttig=EinEuit
Fveer=Cu
Eveer=21Cu2

Slide 15 - Slide

Opgaven
Opgaven 8.3 blz. 36

Maak opgave 19, daarna 18, 20
(15 & 16 nog niet gedaan? Laat even zitten)

? 19 zo meteen nabespreken?

Slide 16 - Slide

Maak opgave 19, daarna 18, 20
Zwaarte energie: 

Arbeid: 

Chemische energie

Rendement (%): 

Veerkracht:

Veerenergie:

Ez=mgh
massa • 9,81     • hoogte

kracht • verplaatsing

stookwaarde • volume

% van energie nuttig gebruikt

veerconstante • uitwijking

1/2•veerconstante•uitwijking²


W=Fs
Echem=rVV
η=EtotaalEnuttig=EinEuit
Fveer=Cu
Eveer=21Cu2
s2m

Slide 17 - Slide

Veerenergie

Slide 18 - Slide

Warmte
Warmte is het resultaat van de arbeid door wrijvingskracht. Als er een wrijvingskracht werkt ontstaat er warmte. 



Ook bij een chemische reactie (verbranding) en bij een verandering van gasdruk (fietspomp) kan warmte vrijkomen.
Ewr=Q=Fws

Slide 19 - Slide

Electrisch


P is het electrisch vermogen in W.
W = J / s
Staat op het apparaat.

Ook makkelijk uit te rekenen door 




Slide 20 - Slide

Straling

Slide 21 - Slide

Chemische energie
Chemische energie is dus de energie die in brandstoffen zit en dat vrijkomt bij verbranding. Zie BINAS 28 B.
Voor vloeistoffen en gassen:

Voor vaste stoffen:

r is de stookwaarde per volume of massa...
Ech=rvV
Ech=rmm

Slide 22 - Slide

Kinetische energie
Er kan ook energie in beweging zitten. Deze kan dan ook 'arbeid' leveren. 


Ekin=21mv2

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

nuttige energie
Als energie in brandstoffen zit, bijvoorbeeld benzine of eten, dan kan die chemische energie die daar in zit nooit volledig gebruikt worden. 

Enuttig=ηEchem=Fmotors

Slide 25 - Slide

Welke energie bereken je met onderstaande functie:

rvV
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 26 - Quiz

Welke energie bereken je met onderstaande functie:

mgh
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 27 - Quiz

Welke energie ontstaat er als er wrijvingskrachten mee doen?
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 28 - Quiz

voorbeeld
Energievormen kunnen dus uitgewisseld worden.  Zo krijgt iets als iets valt (zwaartekracht oefent positieve arbeid uit) uiteindelijk snelheid (kinetische energie).

Slide 29 - Slide

Voorbeeld
Of andersom:
Als iets omhoog gegooid wordt (zwaartkracht vericht negatieve arbeid) verliest iets snelheid (kinetische energie).

Slide 30 - Slide

Voorbeeld
Of andersom:
Als iets omhoog gegooid wordt (zwaartkracht vericht negatieve arbeid) verliest iets snelheid (kinetische energie).
Maar het krijgt dan weer potentiele energie. Omdat de hoogte toeneemt kan het weer steeds verder naar beneden vallen.

Slide 31 - Slide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 


Slide 32 - Slide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.


Slide 33 - Slide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin

Slide 34 - Slide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvingsloos naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin


mgh=21mv2

Slide 35 - Slide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvingsloos naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin


mgh=21mv2
v=2gh=29,8130=24ms1

Slide 36 - Slide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

Slide 37 - Slide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.
De wrijvingskracht zorgt ervoor dat het balletje steeds minder hard rolt tot het stil ligt. De wrijvingskracht heeft dan evenveel arbeid vericht als er kinetische energie was.

Slide 38 - Slide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

Ekin=Q

Slide 39 - Slide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

21mv2=Fws
s=F(21mv2)=0,48(0,50,04122)=6,0m

Slide 40 - Slide

Wat is nog niet (helemaal) duidelijk van de afgelopen les en wil je het graag nog een keer over hebben?

Slide 41 - Open question