Bs 1 tm 4

Dit zijn cellen van een .....
A
bacterie
B
dier
C
plant
D
schimmel
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 17 min

Items in this lesson

Dit zijn cellen van een .....
A
bacterie
B
dier
C
plant
D
schimmel

Slide 1 - Quiz


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je de cellen van een mens?
A
Dierlijke cel
B
Menselijke cel
C
plantencel
D
plantaardige cel

Slide 3 - Quiz

Zijn alle cellen hetzelfde?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Dieren hebben cellen
A
met een celwand en met een celkern
B
met een celkern en met bladgroenkorrels
C
zonder celwand en zonder celkern
D
zonder celwand en met celkern

Slide 5 - Quiz

Cellen van mensen horen bij.......
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen
C
menselijke cellen

Slide 6 - Quiz

Cellen van planten hebben altijd bladgroen
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Het oculair vergroot 15x, het objectief 20x. Wat is de totale vergroting van de microscoop?
A
35x
B
20x
C
300x
D
5x

Slide 8 - Quiz

Het precies scherp stellen van de microscoop doe je met...
A
de oculair
B
de grote schroef
C
het preparaat
D
de kleine schroef

Slide 9 - Quiz

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 10 - Quiz

Met de grote schroef op een microscoop kun je ongeveer scherp stellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Kun jij deze microscoop zo opruimen in de kast?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Een groep organen die samenwerken
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 15 - Quiz

Bij een microscoop zet je een preparaat vast met de klemmen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 17 - Quiz

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 18 - Quiz

Welk onderdeel van de microscoop zie je op deze afbeelding?
A
Oculair
B
Diafragma
C
Statief
D
Revolver

Slide 19 - Quiz



Welk organenstelsel is dit?

A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
bottenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 20 - Quiz

Is het spierstelsel een organenstelsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

wat is een organenstelsel
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 22 - Quiz

Is de dikke darm een organenstelsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz



Welk organenstelsel is dit
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
skelet
D
verteringsstelsel

Slide 24 - Quiz

Welk antwoord is GEEN organenstelsel?
A
Verteringsstelsel
B
Hersenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 25 - Quiz

Welk organenstelsel wordt hier weergegeven?
A
Bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 26 - Quiz