torso en microscoop toets

• Middelbare school

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Welk orgaan zie je hier?

1. Long
2. Hart
3. Maag
4. Darm

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Welk orgaan zie je hier?

1. long
2. maag
3. darm
4. lever

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Welk orgaan zie je hier?

1. maag
2. lever
3. dikke darm
4. dunne darm

Welk orgaan zie je hier?

1. maag
2. lever
3. dikke darm
4. dunne darm

Welke organen zie je hier?

1. longen
2. lever
3. nieren
4. darmen

Welke organen zie je hier?

1. longen
2. lever
3. nieren
4. darmen

Hoe heet deze orgaan?

1. Lever
2. Hart
3. Nier

Voorbeelden van organen zijn:

1. hart - lever - dikke darm
2. hart - cel - wortel
3. vinger - lever - voet
4. A, B en C zijn allemaal fout

Wat zijn organen?

1. Delen van organismen die bepaalde taken uitvoeren
2. Onderdelen van een cel
3. Groepen cellen met dezelfde vorm en functie

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Wat regel je met het diafragma

1. Dat je scherp ziet
2. De hoeveelheid licht in de kamer
3. Dat het oculair niet valt
4. De hoeveelheid licht dat door je preparaat gaat

Welk van de volgende onderdelen van een microscoop zorgt niet voor vergroting.

1. objectieven
2. diafragma
3. oculair

Wat is de grootst mogelijke vergroting op de microscoop van school?

1. 10X4
2. 10X10
3. 5X40
4. 10X40

Hoe lever je de microscoop weer in?

1. Tafel naar beneden, kleinste vergroting voor
2. Tafel omhoog, kleinste vergroting voor
3. Tafel naar beneden, grootste vergroting voor
4. Tafel omhoog grootste vergroting voor

Wat is waar?

1. De grote schroef is een lens.
2. Aan het statief pak je de microscoop vast.
3. De revolver zorgt voor het licht.
4. Het statief zorgt voor de vergroting.

Je bekijkt een cel van een ui onder de microscoop. Je objectief heeft een vergroting van 20x.
De oculair heeft een vergroting van 10x.
Hoeveel is vergroting totaal?

1. 30x
2. 300x
3. 20x
4. 200x

Stel dat het oculair 15x vergroot, het objectief 20x.
Wat is de totale vergroting van de microscoop?

1. 35x
2. 20x
3. 300x
4. 5x

Tanja gebruikt een microscoop met een oculair dat 10× vergroot.
Ze draait een objectief voor dat 40× vergroot.
Met welke vergroting bekijkt ze het preparaat?
Met een vergroting van.........

1. 10x
2. 40x
3. 50x
4. 400x

Met deel 10 kun je het beeld nauwkeurig scherpstellen.

1. juist
2. onjuist

De revolver is aangegeven met nummer 7.

1. juist
2. onjuist

Met deel 5 kun je de hoeveelheid licht regelen die door het preparaat valt.

1. juist
2. onjuist

In deel 1 zit een lens.

1. juist
2. onjuist