Havo 5 Nectar 12.5

Biologie
Paragraaf 12.5
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Biologie
Paragraaf 12.5

Slide 1 - Slide

Deze periode (SE3)

Slide 2 - Slide

Deze periode (SE3)

Slide 3 - Slide

Deze periode (SE3)

Slide 4 - Slide

Hoe heten de uitsteeksel aan de buitenkant van een virus waar het immuunsysteem op reageert?
A
Antistoffen
B
Fagocyten
C
Antigenen
D
Immuniteit

Slide 5 - Quiz

Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Geen antigenen 
Antigeen A
Antigeen AB
Antigeen B

Slide 6 - Drag question

Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep 0

Slide 7 - Drag question


Welke bloedgroep kan aan elke bloedgroep doneren (= universele donor)?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 8 - Quiz


Als je bloedgroep A geeft aan iemand met bloedgroep B dan:
A
gebeurt er niets
B
gaat het bloedplasma stollen
C
gaan de rode bloedcellen "klonteren"
D
gaan de witte bloedcellen kapot

Slide 9 - Quiz

Jessica heeft bloedtransfusie nodig. Haar bloedgroep is bloedgroep B.
Het donorbloed mag geen antigeen                bevatten.
Ze kan dus bloedgroep            en bloedgroep          ontvangen.
A
B
AB
O

Slide 10 - Drag question

Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B (dus niet bij anti-A).
Wat is de bloedgroep van Karel?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 11 - Quiz

Welke letter hoort bij
de bloedgroepbepaling van een
persoon met bloedgroep 0?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 12 - Quiz

Klontert
Klontert niet
Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
Bloedgroep 0 ontvangt van bloedgroep AB

Slide 13 - Drag question

Anja heeft bloedgroep 0+.

Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A
alleen anti-resus
B
alleen anti-A en anti-B
C
zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Slide 14 - Quiz

Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B (dus niet bij anti-A of anti-Rhesus).
Wat is Karel zijn bloedgroep?
A
B+
B
B-
C
A+
D
A-

Slide 15 - Quiz

Welke letter hoort bij
de bloedgroepbepaling van een
persoon met bloedgroep B?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen 12.4

Slide 17 - Slide

Leerdoelen 12.5

Slide 18 - Slide

Immuunsysteem

Slide 19 - Slide

Tumoren

Slide 20 - Slide

Tumoren

Slide 21 - Slide

(On)gecontroleerde celgroei
BiNaS 76A

Slide 22 - Slide

Virussen
BiNaS 77

Slide 23 - Slide

Allergie

Slide 24 - Slide

Auto-immuunziekten
  • Coeliakie
  • MS
  • Diabetes type 1
  • Jeugdreuma
  • Ziekte van Crohn
  • .......


Slide 25 - Slide

Wat is een allergie?
A
Antistoffen maken tegen lichaamsvreemde stoffen
B
Antistoffen maken tegen lichaamseigen stoffen
C
Een orgaan wordt afgestoten
D
Methyleren

Slide 26 - Quiz

Welke stelling is NIET juist over allergie?
A
Je kunt uitslag, jeuk en ontstekingen krijgen
B
Je lichaam reageert sterk op een stof
C
Het afweersysteem in je lichaam reageert sterk op een stof
D
Je kunt voor allerlei stoffen allergisch zijn

Slide 27 - Quiz

Een allergie ontstaat, wanneer...
A
Je mestcellen histamine vrijlaten
B
Je te vaak je kamer schoonmaakt
C
Je teveel antibiotica gebruikt
D
Je afweerstoffen maakt tegen onschuldige antigenen

Slide 28 - Quiz

Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock

Slide 29 - Quiz

Leerdoelen 12.5

Slide 30 - Slide

Aan het werk


    • Doornemen leerdoelen Hoofdstuk 12 
    • Maken 12.5: opdracht 56-58, 60, 61, 64-66, 69  + extra BiNaS vragen

    Slide 31 - Slide