BL les 8: Mening, argument en tegenargument

Nederlands

Begrijpend lezen Les 8 
Mening, Argument en Tegenargument

VG2 - P2 - 2021-2022
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Begrijpend lezen Les 8 
Mening, Argument en Tegenargument

VG2 - P2 - 2021-2022

Slide 1 - Slide

Vorige les...

... heb je geleerd op welke 4 manieren alinea’s met elkaar verbonden kunnen worden.

Wie weet het nog?
Steek je vinger op!

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat een mening is.
... weet je wat argumenten zijn.
... weet je tegenargumenten zijn.
... weet je wat het verschil is tussen een feit en een mening.

Slide 3 - Slide

Mening en argumenten
Mening  Wat iets of iemand van iets vindt.

Argumenten Om je mening duidelijk te maken en het publiek te overtuigen of over te halen, gebruikt de schrijver argumenten. Redenen waarom je iets vindt.

Tegenargument Als iemand het niet eens is met een argument, kan hij een tegenargument gebruiken.

Slide 4 - Slide

Mening, argument en tegenargument
(mening) Tijdens de lessen moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, (argument) want leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.

(mening) Het opbergen van mobiele telefoons in kluisjes vind ik geen goede oplossing, (tegenargument) want leerlingen moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen.

Slide 5 - Slide

Verschil feit en mening
Feit
Is waar of niet waar.
Kun je controleren.

Mening
Is wat iemand vindt. 
Kun je niet controleren

Slide 6 - Slide

Objectieve teksten

... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten
  • informerende teksten
  • uiteenzettende teksten

Slide 7 - Slide

Subjectieve teksten

... bevatten de mening van de schrijver.

Tekstsoorten
  • aansporende/activerende teksten
  • overtuigende teksten

Slide 8 - Slide

Aan de slag!

Pak je boek erbij.
Ga naar blz. 251
Lees tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Log in bij LU: BL les 8

Maak de vragen vanaf slide 11.

De vragen horen bij tekst 3: Tandarts verdooft met kleine elektrische schok

Slide 10 - Slide

1. Op welke manier zijn de eerste en de tweede alinea met elkaar verbonden?

Slide 11 - Open question

2. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 12 - Open question

3. Welke zinnen geven de hoofdzaak van alinea 3 aan?

Slide 13 - Open question

4. Leg uit waarom de overige zinnen van alinea 3 bijzaken aangeven.

Slide 14 - Open question

5. Noteer de hoofdzaken van tekst 3.

Slide 15 - Open question

6. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 16 - Open question

7. Wat is het tekstdoel? En welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 17 - Open question

Aan de slag!
1.
Lees nu tekst 4: Geen tijd om te lezen
Blz. 253 van je lesboek.

2. 
Heb je de tekst gelezen? 
Maak dan de vragen vanaf slide 19.

Slide 18 - Slide

1. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?

Slide 19 - Open question

2. Welk verband geeft het signaalwoord aan het begin van alinea 4 aan?

Slide 20 - Open question

3. Schrijf de delen van dit verband op.

Slide 21 - Open question

4. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 22 - Open question

5. Is de volgende zin subjectief of objectief?
'De reden? Ik kreeg het te druk.' (r. 4-5)
A
subjectief
B
objectief

Slide 23 - Quiz

6. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Tijd om daar verandering in te brengen.’ (r. 5-6)
A
subjectief
B
objectief

Slide 24 - Quiz

7. Is de volgende zin subjectief of objectief?
‘Op school lezen gaat al helemaal niet.’ (r. 24)
A
subjectief
B
objectief

Slide 25 - Quiz

8. Schrijf de hoofdzaak van alinea 3 op.

Slide 26 - Open question

9. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 27 - Open question

10. Vind je het tussenkopje 'De ellende begint' passend bij de alinea's eronder? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open question

Aan de slag!
1.
Lees nu tekst 5: Medemens van staal of plastic
Blz. 255 van je lesboek.

2. 
Heb je de tekst gelezen?
Maak dan de vragen vanaf slide 30.

Slide 29 - Slide

1. Op welke manier zijn de inleiding en de tweede alinea met elkaar verbonden?

Slide 30 - Open question

2. Uit welk woord blijkt dit?

Slide 31 - Open question

3. Welk verband hoort hierbij?

Slide 32 - Open question

4. Noteer de kernzin van alinea 3.

Slide 33 - Open question

5. Noteer de hoofdzaken van de tekst. Gebruik niet meer dan 50 woorden.

Slide 34 - Open question

6. Kies het juiste antwoord.
In deze tekst ...
A
... brengt de schrijver zijn mening naar voren
B
... beschrijft de schrijver de mening van een ander
C
... beschrijft de schrijver de mening van anderen en voegt zijn eigen mening eraan toe.

Slide 35 - Quiz

7. Schrijf een voorbeeld op dat je antwoord op vraag 6 ondersteunt.

Slide 36 - Open question

8. In alinea 3 staat een signaalwoord voor uitspraak-reden. Welk signaalwoord is dit?

Slide 37 - Open question

9. Schrijf de beide delen van dit verband op.

Slide 38 - Open question

9. Wat is het tekstdoel van deze tekst?

Slide 39 - Open question