Les 2 H2 formuleren: verwijzen

Goedemorgen! :)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen! :)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Huiswerk nakijken (opdracht 2 t/m 4)
  • Opdracht 2 schrijfdossier uitleggen en laten zien
  • Aan de slag met je schrijfdossier of sinterklaasgedicht afmaken (opdracht 1 afmaken en beginnen met opdracht 2)
  • Les afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen voor vandaag
  • Aan het eind van de les weet ik wat een woordgeslacht is
  • Aan het eind van de les weet ik wat een verwijswoord is
  • Aan het eind van de les weet ik welke verwijswoorden in moet gebruiken bij de- en het-woorden.

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Als je naar een het-woord verwijst, verwijs je met dit/dat.
A
Ja, dat klopt!
B
Hmm, nee klopt niet.

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je weten welk woordgeslacht een woord heeft?

Slide 6 - Open question

Waar verwijs je naar?
Mijn agenda is behoorlijk leeg, maar ... van jou niet.
A
leeg
B
Mijn agenda
C
behoorlijk

Slide 7 - Quiz

Welk verwijswoord moet je invullen op de puntjes?
Mijn agenda is behoorlijk leeg, maar ... van jou niet.
A
dat
B
dit
C
die
D
deze

Slide 8 - Quiz

Huiswerk H2 formuleren nakijken

Opdracht 2 t/m 4 blz. 62/63


Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Ga verder met  het schrijfdossier!

We gaan de opdracht eerst even bekijken.


Slide 10 - Slide