19 dec herhaling Transport

  • maak de startopdracht die klaar ligt in stilte

Klaar: schrijf eventuele moeilijke woorden op die je tegen komt in de tekst.
timer
10:00
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

  • maak de startopdracht die klaar ligt in stilte

Klaar: schrijf eventuele moeilijke woorden op die je tegen komt in de tekst.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

planning
  1. startopdracht  + uitleg
  2. oefenen met een Lessonup + bespreken klassikaal
  3. In tweetallen quiz maken + bespreken antwoorden in  tallen
  4. Daarna in viertallen bespreek de juiste antwoorden, waar ben je de mist in gegaan
  5. Schrijf op wat je donderdag nog van mij wilt weten over dit onderwerp, lever dat briefje bij mij in.
  6. Wat heb je deze les nog geleerd?

Slide 2 - Slide

maak de uitgedeelde lessonup
individueel maken

Klaar: schrijf alvast een vraag op die je donderdag beantwoord wil zien.
timer
15:00

Slide 3 - Slide

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop
C
Midden bloedsomloop
D
Krans bloedsomloop

Slide 4 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 5 - Quiz


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 6 - Quiz

Hoort nummer 1 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 7 - Quiz

Bij welke bloedsomloop
horen de armslagaders?
A
Bij de grote bloedsomloop
B
Bij de kleine bloedsomloop
C
Bij de kleine en de grote bloedsomloop
D
Die behoren niet tot de bloedsomloop

Slide 8 - Quiz


nr. 2
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm kleine bloedsomloop
B
zuurstof rijk kleine bloedsomloop
C
zuurstof arm grote bloedsomloop
D
zuurstof rijk grote bloedsomloop

Slide 9 - Quiz

Hoe worden de kleine en de grote bloedsomloop samen genoemd?
A
bloedvatenstelsel
B
bloedvaten
C
dubbele bloedsomloop
D
hebben geen naam

Slide 10 - Quiz

Het bloed van een baby moet worden onderzocht. De verpleegkundige haalt 2 mL bloed uit haar armader.

Is het afgenomen bloed zuurstofarm of zuurstofrijk?
En wordt dit bloed uit de grote of uit de kleine bloedsomloop gehaald?
A
zuurstofarm bloed uit de grote bloedsomloop
B
zuurstofarm bloed uit de kleine bloedsomloop
C
zuurstofrijk bloed uit de grote bloedsomloop
D
zuurstofrijk bloed uit de kleine bloedsomloop

Slide 11 - Quiz

Waaruit bestaat het bloedvatenstelsel?
A
Hart en bloedvaten
B
Hart en Longen
C
Bloedvaten en Longen
D
Hart, bloedvaten en Longen

Slide 12 - Quiz

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 13 - Quiz

Deze bloedvaten hebben kleppen
A
slagaders
B
haarvaten
C
Aders

Slide 14 - Quiz

Witte bloedcellen blijven alleen binnen de bloedvaten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe heet het vloeibare deel van je bloed in de bloedvaten
A
weefselvloeistof
B
bloedplasma
C
lymfe

Slide 16 - Quiz

In welke bloedvaten vindt opname en afgifte van stoffen plaats?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 18 - Quiz

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 19 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 20 - Quiz

Wat is Pus of etter?
A
Dode rode bloedcellen en ziekteverwekkers
B
Dode witte bloedcellen en dode rode bloedcellen
C
Dode witte bloedcellen en ziekteverwekkers
D
weefselvloeistof en lymfe

Slide 21 - Quiz

Welke ziekte valt niet alleen onder hart- en vaatziekte?
A
Beroerte
B
Hartinfarct
C
leefstijlziekte
D
Aderverkalking

Slide 22 - Quiz

Hoe heet de stof die zorgt voor hart- en vaatziekten?
A
Zetmeel
B
Cholesterol
C
Suiker
D
Pindakaas

Slide 23 - Quiz

Waarom is het krijgen van overgewicht gevaarlijk voor je lichaam?
A
Kans op hart en vaatziekten wordt vergroot
B
Het ziet er niet mooi uit
C
Je kan anorexia nervosa krijgen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN risicofactor voor hart- en vaatziekten?
A
veel alcohol drinken
B
veel verzadigd vet eten
C
veel voedingsvezels eten
D
veel zout eten

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van de kransslagaders?
A
Zuurstof naar het hart brengen
B
Zuurstof bij het hart ophalen
C
Koolstofdioxide naar het hart brengen
D
Koolstofdioxide bij het hart ophalen

Slide 26 - Quiz

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 27 - Quiz

In de Slagaders..
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 28 - Quiz

Het hart pompt het bloed rond met heel veel kracht. Welk gedeelte van het hart is het sterkst?
A
linkerboezem
B
linkerkamer
C
rechterkamer
D
rechterboezem

Slide 29 - Quiz

hoe vaak gaat het bloed door het hart bij de bloedsomloop?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 30 - Quiz

via welk nummer komt zuurstofarm bloed het hart binnen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quiz

Waarom hebben we kleppen in het hart en aders?
A
Zodat het bloed niet terug kan stromen
B
Zodat het bloed wordt aangezogen
C
Zodat de slechte stoffen tegen gehouden worden
D
Zodat het hart niet harder moet kloppen

Slide 32 - Quiz

Hoe heet letter S?
A
darmader
B
leverslagader
C
leverader
D
poortader

Slide 33 - Quiz

11 (12) De poortader komt uit in de ...
A
Bovenste holle ader
B
Onderste holle ader
C
Rechterboezem
D
Lever

Slide 34 - Quiz

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader

Slide 35 - Quiz

Welke ader brengt zuurstofarm en voedselrijk bloed naar de lever?
A
Leverader
B
Poortader
C
Leverslagader
D
Deurader

Slide 36 - Quiz

quizizz maken
In twee tallen.

klaar: bespreek alvast met z'n tweeën lastige vragen, schrijf desnoods ook op, of maak aantekening erbij op het vel.

timer
10:00

Slide 37 - Slide

quizizz nakijken
In vier tallen.

klaar: bespreek alvast met z'n vieren lastige vragen, schrijf desnoods ook op, of maak aantekening erbij op het vel.

timer
10:00

Slide 38 - Slide

Invullen vragen voor donderdag
  • Over de lesstof van vandaag
  • En ook over thema 5, bekijk nog even dit hoofdstuk en schrijf nog een vraag hierover op bij het vel dat je zo gaat inleveren
timer
10:00

Slide 39 - Slide

Eindopdracht
Schrijf op de achterkant van het vragenlijstje voor donderdag:
3 punten die je vandaag geleerd hebt.
Lever het lijstje bij mij in.
timer
5:00

Slide 40 - Slide

Tijd over?
kleine invulquiz

Slide 41 - Slide

Huiswerk
L: kennisoverzicht thema 5 en 6
L: thema 5 en 6 uit je boek
LZ: thema 5
(donderdag gaan we vooral thema 5 herhalen en zal ik de vragen van de formulieren mee nemen en beantwoorden)

Slide 42 - Slide