What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoord vinden
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Een werkwoord
verandert in de zin.
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
HBO
Studiejaar 4
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Een werkwoord
verandert in de zin.
Slide 1 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Slide 2 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
fietsen
Mijn fiets staat in de gang.
ik fiets
hij fietst
wij fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Slide 3 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Ik fiets
hij fietst (+t)
hij fietste (+te)
ik heb gefietst (ge + fiets + t)
fietsen
Mijn fiets staat in de gang.
ik fiets
hij fietst
wij fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Slide 4 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Ik fiets
hij fietst (+t)
hij fietste (+te)
ik heb gefietst (ge + fiets + t)
fietsen
Mijn fiets staat in de gang.
ik fiets
hij fietst
wij fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Mijn fiets staat in de gang.
Mijn fiets stond in de gang.
Slide 5 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Ik fiets
hij fietst (+t)
hij fietste (+te)
ik heb gefietst (ge + fiets + t)
fietsen
Mijn fiets staat in de gang.
ik fiets
hij fietst
wij fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Mijn fiets staat in de gang.
Mijn fiets stond in de gang.
Ik ben mijn fiets kwijt.
ik ben
hij is
wij zijn
Slide 6 - Slide
werkwoorden
Voor een werkwoord
kan ik, jij, wij.
Ik fiets
hij fietst (+t)
hij fietste (+te)
ik heb gefietst (ge + fiets + t)
fietsen
Mijn fiets staat in de gang.
ik fiets
hij fietst
wij fietsen
Een werkwoord
verandert in de zin.
Mijn fiets staat in de gang.
Mijn fiets stond in de gang.
Ik ben mijn fiets kwijt.
ik ben
hij is
wij zijn
Ik ben mijn fiets kwijt.
Ik was mijn fiets kwijt.
Slide 7 - Slide
3.7
Hoofdzin
kom
uit Engeland.
Element - verb - subject - rest
werkt
wordt
ik
hij
mijn moeder
bij TNO.
59 jaar.
inversie
Volgend jaar
Sinds kort
Op 22 april
Slide 8 - Slide
2.6
Ja/nee vraag
Kom
uit Engeland?
Verb - subject - rest + ?
Werkt
Is
ik
hij
mijn moeder
bij Vattenfall?
62 jaar?
gesloten vraag
Slide 9 - Slide
2.7
vraagwoordvraag
kom
naar Nederland?
Vraagwoord - verb - subject - rest
werkt
wordt
ik
hij
mijn moeder
thuis?
59 jaar?
open vraag
Hoe
Waarom
Wanneer
Slide 10 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
fietsen
meervoud
verkleinwoordje
Slide 11 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
verkleinwoordje
Slide 12 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
de fietsen
de trappen
de kussen
de vormen
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
de bedrijven
het zwerven
het studeren
het blik
verkleinwoordje
Slide 13 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
de fietsen
de trappen
de kussen
de vormen
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
Hij bedrijft een gevaarlijke sport.
Ze bedrijven de liefde.
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
de bedrijven
het zwerven
het studeren
het blik
verkleinwoordje
Slide 14 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
de fietsen
de trappen
de kussen
de vormen
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
Hij bedrijft een gevaarlijke sport.
Ze bedrijven de liefde.
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
de bedrijven
het zwerven
het studeren
het blik
Het bedrijf waar ik werk.
verkleinwoordje
Slide 15 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
de fietsen
de trappen
de kussen
de vormen
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
Hij bedrijft een gevaarlijke sport.
Ze bedrijven de liefde.
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
de bedrijven
het zwerven
het studeren
het blik
Het bedrijf waar ik werk.
verkleinwoordje
het fietsje
het trapje
het kusje
het vormpje
Slide 16 - Slide
zelfstandig naamwoorden
de, het en een
de fietsen
de trappen
de kussen
de vormen
fietsen
de fiets
de trap
de kus
de vorm
meervoud
Hij bedrijft een gevaarlijke sport.
Ze bedrijven de liefde.
het bedrijf
het zwerven
het studeren
het blik
de bedrijven
het zwerven
het studeren
het blik
Het bedrijf waar ik werk.
verkleinwoordje
het fietsje
het trapje
het kusje
het vormpje
de bedrijfjes
de trapjes
de vormpjes
de blikjes
Slide 17 - Slide
Wat is geen ww / hoeft geen ww te zijn?
A
lopen
B
kunnen
C
doen
D
trappen
Slide 18 - Quiz
Wat kan alleen een werkwoord zijn?
A
draaien
B
mogen
C
snuiten
D
stelen
Slide 19 - Quiz
werkwoord dat ook
zelfstandig naamwoord kan zijn
Slide 20 - Mind map
hoofdvormen WW
persoonsvorm
1e ww
voltooid deelwoord
willen
zullen
mogen
kunnen
moeten
--------
hoeven
zonder t
modale werkwoorden
blz. 31
hebben / zijn
infinitief
meervoud
hij zonder t
+ niet / geen
Slide 21 - Slide
hoofdvormen WW
persoonsvorm
1e ww
voltooid deelwoord
willen
zullen
mogen
kunnen
moeten
--------
hoeven
zonder t
modale werkwoorden
blz. 31
hebben / zijn
infinitief
meervoud
hij zonder t
+ niet / geen
Slide 22 - Slide
Hoofdzin
Ik
naar school.
onderwerp - ww - de vrest
Hij
Mijn moeder
fiets
werkt
loopt
hier al lang.
naar de winkel.
1e ww
Slide 23 - Slide
Hoofdzin
Ik
naar school
onderwerp - ww - de rest
Hij
Mijn moeder
wil
heeft
gaat
hier lang.
naar de winkel.
1e ww
fietsen.
gewerkt.
lopend
infinitief
volt. deelw.
bijv. nw.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
More lessons like this
herhaling bijv nw, ww, woordenschat PTO 3 m2
March 2021
- Lesson with
20 slides
spaans
Secondary Education
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Flexles 2.8: zn ww, bn vz
June 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
17 januari 1F
January 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 3
OTT en OVT
February 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Het verkeer
April 2024
- Lesson with
31 slides
spelling pv tt vt
January 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7