quiz psychotische stoornissen

1 / 13
next
Slide 1: Video
Verpleegkunde ghzMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

quiz psychotische stoornissen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bij negatieve symptomen ontbreekt gedrag wat normaal gesproken wel bij een mens aanwezig is om goed te kunnen functioneren.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Bij positieve symptomen gaat het om psychotische verschijnselen als hallucinaties, wanen en verward denken.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Beperkte sociale interactie en/of sociaal isolement
A
positief symptoom
B
negatief symptoom

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hallucinaties:
A
positief symptoom
B
negatief symtoom

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Spraakarmoede, persevereren, blokkeren en/of neologismen
A
positief symptoom
B
negatief symptoom

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zichzelf slecht verzorgen of zelfs verwaarlozen:
A
positief symptoom
B
negatief symptoom

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

verloop in fases
Welke is juiste?

A
Premorbide-acute( actieve)-prodromale-herstel/rustperiode
B
Premorbide-prodromale- acute (actieve)-herstel/rustperiode
C
Premorbide-acute(actieve)- herstel/rustperiode- prodromale

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een prodromale fase?
A
Dit is een acute fase, veel positieve symptomen
B
Dit is een voorfase, veel negatieve symptomen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Als gevolg van de medicatie, antipsychotica, kunnen zorgvragers last krijgen van bijverschijnselen, zoals tremoren in de benen of een kaakklem.
Deze verschijnselen heten Parkinsonisme of extrapiramidale verschijnselen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een zorgvrager met schizofrenie die psychotisch is, hoort, ziet, ruikt of voelt vaak continu dingen die er niet zijn. Deze vorm van verstoorde waarnemen he heten wanen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

dit zijn hallucinaties
Van welke neurotransmitter zijn er aanwijzingen, dat ze een rol spelen bij Schizofrenie?
A
Serotonine
B
Adrenaline
C
Dopamine

Slide 13 - Quiz

Dopamine=Het is belangrijk voor bepaalde functies van het zenuwstelsel, zoals beweging, genot, aandacht, stemming en motivatie

Adrenaline= Het geeft energie en uw hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen. Ook vernauwt adrenaline de bloedvaten, waardoor uw bloeddruk omhoog gaat.
 (stress)

Serotonine= serotonine juist een kalmerende werking (tekort krijg je slapeloosheid)