Grammatica en Spelling hst. 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welkom!

We gaan deze les aan de slag met de paragraaf grammatica en spelling(blz. 28 t/m blz. 34) van hoofdstuk 1.

Wat gaan we doen?

1. Nakijken opdracht 4, 5, 6 van de paragraaf woordenschat.

2. Korte terugkoppeling opdracht zakelijke e-mail.

3. Start paragraaf Spelling en grammatica.

Wat gaan we doen?

1. Korte terugblik op de les van gisteren.

2. theorie persoonsvormen.

3. zelf oefenen.

Lesdoel

Aan het eind van deze paragraaf kan/weet je:

• punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken;
• dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat;
• persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd correct spellen.

Wat kun je hiermee?

• Als je in de nabije toekomst brieven of teksten moet schrijven, is het belangrijk dat je boodschap correct overkomt.

Leestekens

- Stukje theorie (Powerpoint upload ik ook in SOM!)

Welke zin is goed?

1. In Rotterdam riep een marktkoopman Wie maakt me los?
2. In rotterdam riep een marktkoopman:"Wie maakt me los?"
3. In Rotterdam riep een marktkoopman "Wie maakt me los?"
4. In Rotterdam riep een marktkoopman:"Wie maakt me los?"

Welke zin is goed?

1. toen zijn buurman dat hoorde schoot hij in de lach.
2. Toen zijn buurman dat hoorde, schoot hij in de lach.
3. Toen zijn buurman dat, hoorde schoot hij in de lach
4. Toen zijn buurman dat hoorde schoot hij in de lach?

Welke zin is goed?

1. Hugo vraagt aan floris kan ik je oortjes even lenen!
2. Hugo vraagt aan:"Floris, kan ik je oortjes even lenen?"
3. Hugo vraagt aan floris:" Kan ik je oortjes even lenen?"
4. Hugo vraagt aan Floris:"Kan ik je oortjes even lenen?"

De tegenwoordige en de verleden tijd

•  Stukje theorie (Powerpoint upload ik ook weer in SOM).
  

Nu zelf oefenen

• Maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 28 en 29 in je boek. Lees hierbij de theorie zeker nog eens goed door!
• Als je klaar bent, kun je extra oefenen met opdracht 6 t/m 9 op blz. 30.

Nu zelf oefenen

• Maak allereerst de opdrachten 1 t/m 5 af.
• Maak opdracht 10 t/m 14.

Ben je klaar? Extra oefenen met opdracht 6 t/m 9, 16 en 17.

Woensdag 28 september

•  Korte terugblik op de paragraaf spelling en grammatica:
• - Leestekens (punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens, citeren etc.);
• - De tegenwoordige en de verleden tijd.
•  Zelfstandig werken aan de opdrachten uit de paragraaf spelling en grammatica;
•  Afsluiting met een Kahoot over de leerstof (persoonsvormen)
  

Opdrachten

Je hebt de volgende opdrachten gemaakt op de volgende blz 28 t/m 34:

- 1 t/m 5

- 10 t/m 14

- 18 t/m 22

Ben je klaar? Maak dan de overige opdrachten om extra te oefenen!

Lesdoel-> Wat kun je nu?

Aan het eind van deze paragraaf kan/weet je:

• punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken;
• dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat;
• persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd correct spellen.

Wat kun je hiermee?

• Als je in de nabije toekomst brieven of teksten moet schrijven, is het belangrijk dat je boodschap correct overkomt.