lesweek 3 H5 Accountplan J18B (les 2) JvdH

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 2

Joost van der Hagen

Een strategisch belang betekent veel voordeel voor je bedrijf en veel nadeel voor je bedrijf als ze weg gaan. Welke factoren spelen mee in het beoordelen van het strategisch belang?

Quiz herhaling H4

In het mission statement geeft het bedrijf aan:

1. waar het bedrijf voor gaat.
2. waar het bedrijf voor staat.
3. hoe het bedrijf dit gaat doen.

Voor een bedrijf iets zegt over de visie benoemt het meestal eerst:

1. de openingscase.
2. het missionstatement.
3. de core competence.

Een eigenschap waarmee een product zich onderscheidt ten opzichte van de vergelijkbare producten van een concurrent noem je:

1. core competence.
2. corebusiness.
3. Unique Selling Point.

Als je een externe en interne analyse met elkaar in verband gaat brengen, maak je gebruik van een:

1. microanalyse.
2. SWOT-analyse.
3. verkoopanalyse.

Factoren waarmee de onderneming direct kan inspelen op de omgeving noem je:

1. micro-omgeving.
2. macro-omgeving.
3. meso-omgeving.

De interne analyse is een hulpmiddel in het onderzoek naar:

1. de kansen en bedreigingen.
2. de bedreigingen en zwaktes.
3. de sterkte en zwaktes.

De externe analyse is een hulpmiddel in het onderzoek naar:

1. de kansen en bedreigingen.
2. de kansen en sterktes.
3. de sterkte en zwaktes.

Voor de externe analyse van de meso-omgeving gebruik je een ABCD-analyse. Deze letters staan voor:

1. afnemers, bedreigingen, corebusinessanalyse, DMU-analyse.
2. aannames, bedreigingen, concurrentie, DMU.
3. afnemers, bedrijfstak, concurrentie, distributie.

Het bepalen van waarden van een variabele buiten het waarnemingsgebied op basis van gegevens binnen het waarnemingsgebied noem je:

1. steekproef.
2. experimentobservatie.
3. extrapolatie.

De concurrentiestrategie van Porter die gericht is op het aanbieden van het product aan slechts een deel van de markt noem je:

1. focusstrategie.
2. differentiatiestrategie.
3. kostenleiderschapstrategie.

Als een bedrijf een klantwaardestrategie kiest waarbij het een gestandaardiseerd product gaat leveren tegen lage kosten volgens een standaard dienstverleningsproces en tegen een lage prijs, dan spreken we van:

1. operational excellence.
2. product leadership.
3. customer intimacy.

Bij een bungalowparkketen kun je als klant aangeven of je bereid bent regelmatig mee te werken aan onderzoek. Een klant die dat doet, krijgt de vraag om zijn mening te geven.

Hoe heet deze vorm van opinieonderzoek?

1. Delphi-methode
2. Groepsdiscussie
3. Panel
4. Pooling

Een accountmanager merkt dat zijn drie grootste accounts niet tevreden zijn over de klachtafhandeling. Hij wil van de accounts weten op welke manier deze service verbeterd kan worden.
Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?

1. Enquête
2. Experiment
3. Interview
4. Observatie

Een bedrijfscateraar heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd.

Welke externe ontwikkeling hoort bij welke typering?

Bedrijven investeren fors in kantinefaciliteiten.

Biologisch geproduceerd voedsel is in opkomst.

Mensen nemen minder vaak lunch mee naar het werk.

Online eten bestellen wordt steeds makkelijker.

Demografisch

Ecologisch

Economisch

Politiek-juridisch

Sociaal-cultureel

Technologisch

Toets term 1.4

Voorbereiding HST 5

Een accountplan valt onder:

1. het strategisch plan.
2. het tactisch plan.
3. het operationele plan.

Het verlies van een strategische klant kan leiden tot:

1. meer omzet en minder winst.
2. minder omzet en meer winst.
3. verstoring van het bedrijfsproces.

De klantenpiramide geeft de opbouw van de klanten aan op basis van:

1. strategische belangrijkheid.
2. kansen en bedreigingen.
3. het bedrijfsproces.

Regionaal accountmanagement is van toepassing op:

1. grotere accounts (voornamelijk B-accounts).
2. de klant om de hoek (voornamelijk C-accounts).
3. strategische klanten.

De aanbestedingsweg is van kracht sinds 1 april 2013.

Deze wet zorgt dat:

1. ondernemers minder last hebben op de bouw.
2. kleinere bedrijven een eerlijke kans krijgen bij aanbesteding.
3. private middelen beter worden besteed.

Bij het bepalen van strategisch belang van klanten is de belangrijkste vraag:

1. is er sprake van innovatie bij de klant?
2. kan de klant een goede bijdrage leveren aan het imago van de onderneming?
3. wat levert een klant de onderneming op?

De planningshorizon van een accountplan is meestal:

1. 1 jaar.
2. 5 jaar.
3. 10 jaar.

Accountclassificatie wil zeggen dat:

1. de klanten een bepaalde certificering ontvangen.
2. de klanten op basis van criteria worden ingedeeld.
3. de klanten op basis van het accountplan worden ingedeeld.

Een beetje door elkaar :-)

Bij een bungalowparkketen kun je als klant aangeven of je bereid bent regelmatig mee te werken aan onderzoek. Een klant die dat doet, krijgt de vraag om zijn mening te geven.

Hoe heet deze vorm van opinieonderzoek?

1. Delphi-methode
2. Groepsdiscussie
3. Panel
4. Pooling

Een accountmanager merkt dat zijn drie grootste accounts niet tevreden zijn over de klachtafhandeling. Hij wil van de accounts weten op welke manier deze service verbeterd kan worden.
Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?

1. Enquête
2. Experiment
3. Interview
4. Observatie

Welke ontwikkeling op mesoniveau beïnvloedt een bedrijf?

1. De economie is het laatste jaar flink gegroeid.
2. De kernwaarden van een bedrijf veranderen.
3. Een concurrent brengt een nieuw product op de markt.

Een bedrijfscateraar heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd.

Welke externe ontwikkeling hoort bij welke typering?

Bedrijven investeren fors in kantinefaciliteiten.

Biologisch geproduceerd voedsel is in opkomst.

Mensen nemen minder vaak lunch mee naar het werk.

Online eten bestellen wordt steeds makkelijker.

Demografisch

Ecologisch

Economisch

Politiek-juridisch

Sociaal-cultureel

Technologisch

Toets term 1.4

Een groothandel vergelijkt de bedrijfsvoering met een aantal concurrenten op bepaalde aspecten.

Welke methode gebruikt de groothandel?

1. Afnemersanalyse van Ferrel
2. Benchmarking
3. Positioneringskaart

Toets term 1.5

Een groothandel in frisdranken heeft een SWOT-analyse uitgevoerd.

Welke ontwikkeling/factor hoort bij welke typering?

Groeiende vraag naar frisdrank

Grootste marktaandeel

Stijgende grondstofprijzen

Weinig gebruik sociale media

Bedreiging

Kans

Sterkte

Zwakte

Toets term 1.6

Een producent van zuivelproducten wil over 10 jaar actief zijn in 15 landen binnen Europa.

Op welk niveau is deze doelstelling geformuleerd?

1. Operationeel
2. Strategisch
3. Tactisch

Toets term 3.1

‘Een accountmanager die als doel heeft lange termijn relaties op te bouwen met strategisch belangrijke accounts van een onderneming.’

Welke functie is dit?

1. Corporate accountmanager
2. Key-accountmanager
3. National accountmanager

Toets term 3.2

Wat is een USP?

1. Een bedrijfsonderdeel, product(lijn) of merk met eigen doelstellingen en een eigen missie
2. Een beschrijving van de belangrijkste normen, waarden en ambities van een bedrijf
3. Een eigenschap van een product die het onderscheidt van vergelijkbare producten

Toets term 3.4

Een importeur van fruit onderscheidt zich door uitsluitend fairtradeproducten te importeren. De importeur verkoopt deze producten door aan biologische supermarkten.

Welke concurrentiestrategie past de importeur toe?

1. Differentiatiestrategie
2. Focusstrategie
3. Kostenleiderschap

Toets term 3.5

Een producent van landbouwmachines investeert veel geld in onderzoek en ontwikkeling. De onderneming is constant bezig het assortiment te verbeteren en te vernieuwen.

Welke waardestrategie past de producent van landbouwmachines toe?

1. Customer intimacy
2. Operational excellence
3. Product leadership

Toets term 3.6

Een fabrikant van kinderfietsen wil een nieuwe kindvriendelijke fiets ontwikkelen. Via een onlineplatform kunnen retailers en consumenten suggesties insturen.

Van welke salesonderzoeksmethode is hier sprake?

1. Crowdsourcing
2. Intentieonderzoek
3. Panel
4. Pooling

Toets term 1.1

Een accountmanager wil weten of zijn verkoopmedewerkers actief werven op een beurs. Hij wil inzicht krijgen in het aantal gesprekken per dag en de duur van de gesprekken.

Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?

1. Enquête
2. Experiment
3. Groepsdiscussie
4. Observatie

Toets term 1.2

Wat is een voorbeeld van een omgevingsontwikkeling op mesoniveau?

1. Wat is een voorbeeld van een omgevingsontwikkeling op mesoniveau?
2. Medewerkers van een fabriek stemmen tegen een geplande uitbreiding.
3. Omwonenden van een fabriek blokkeren een geplande uitbreiding.

Toets term 1.3

Een uitzendbureau heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd.

Welke externe ontwikkeling hoort bij welke typering?

Groeiend aantal autochtonen op de arbeidsmarkt

Inschrijving uitzendkrachten bijna alleen nog online

Lichte afname van de werkeloosheid

Nieuwe regels voor flexibele arbeidscontracten

Demografisch

Ecologisch

Economisch

Politiek-juridisch

Sociaal-cultureel

Technologisch

Toets term 1.4

De aantrekkelijkheid van de markt wordt bepaald door verschillende factoren.

Welke methode brengt dit in kaart?

1. 6W afnemersanalyse van Ferrel
2. Benchmarking
3. Strategische groepenkaart
4. Vijfkrachtenmodel van Porter

Toets term 1.5

Een fabrikant van leren schoenen heeft een SWOT-analyse uitgevoerd.

Welke ontwikkeling/factor hoort bij welke typering?

De kosten voor distributie zijn relatief hoog.

De kwaliteit van het product wordt hoog gewaardeerd.

De leerprijzen zijn fors gestegen het laatste jaar.

Een belangrijke concurrent gaat failliet.

Bedreiging

Kans

Sterkte

Zwakte

Toets term 1.6

Een accountmanager wil dat de commercieel medewerkers op korte termijn meer orders binnenhalen. Hij schrijft een plan met als doel de effectiviteit van de commercieel medewerkers te vergroten.

Op welk niveau is dit plan geschreven?

1. Operationeel niveau
2. Strategisch niveau
3. Tactisch niveau

Toets term 3.1

Wat is een aanbesteding?

1. Een bedrijf geeft verschillende partijen de kans om een offerte uit te brengen voor een opdracht.
2. Een bedrijf laat delen van de productie of distributie door verschillende partijen uitvoeren.
3. Een bedrijf laat verschillende partijen samenwerken aan een grote opdracht.

Toets term 3.2

Welke woorden ontbreken in de tekst?

De         beschrijft het bestaansrecht en identiteit van een organisatie. De        geeft een beeld van de plaats en positie van de eigen organisatie in de verre toekomst.

Missie

Visie

Toets term 3.4

Een schoenenfabrikant heeft een behoefteonderzoek uitgevoerd onder haar doelgroep. Uit dit onderzoek bleek dat er een groeiende vraag is naar kwalitatief goede sportschoenen. De fabrikant besluit vervolgens meer kwaliteitssportschoenen in het assortiment op te nemen.

Welke concurrentiestrategie past de schoenenfabrikant toe?

1. Differentiatiestrategie
2. Focusstrategie
3. Kostenleiderschap

Toets term 3.5

Een elektronicaketen garandeert op het gehele assortiment de laagste prijs. De bedrijfskosten zijn laag en de distributie is efficiënt. Zo kan het bedrijf voldoende winst maken.

Welke waardestrategie past de elektronicaketen toe?

1. Customer intimacy
2. Operational excellence
3. Product leadership

Toets term 3.6