Dag 4

Thema 8: Technologie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 8: Technologie

Slide 1 - Slide

geweldig
  • heel goed
  • heel mooi
  •  heel leuk
  • zin: Ik vind die film geweldig.
  • zin: Dat heb je geweldig goed gedaan.

Slide 2 - Slide

goedkoop
  • als iets niet veel geld kost
  • niet duur
  • zin: Deze fiets is goedkoop.
  • zin: Het brood kost maar        € 1,00 en dat is heel goedkoop.

Slide 3 - Slide

hoeven
  • nodig zijn 
  • wel of niet
  • werkwoord
  • ik hoef - wij hoeven
  • zin: Ik hoef geen thee.
  • zin: Wij hoeven vandaag niet te helpen.

Slide 4 - Slide

het hotel
  • een gebouw waar je één of meer nachten een kamer huurt om in te slapen
  •  je betaalt per nacht 
  • het hotel - de hotels
  • zin: Ik slaap vannacht in een duur hotel.

Slide 5 - Slide

iedereen
  • alle mensen 
  • zin: Iedereen mag meedoen.
  • zin: Iedereen kijkt naar de tv.
  • zin: De hond blaft naar iedereen.

Slide 6 - Slide

Wat betekent : geweldig
14
A
helemaal
B
een beetje
C
ruzie
D
heel erg

Slide 7 - Quiz

Welke afbeelding hoort bij
goedkoop
(meer antwoorden mogelijk)
15
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

In de vakantie hoef jij niet ....................
16

Slide 9 - Open question

17
het hotel

Slide 10 - Drag question

Welk woord staat hier?
eiedrene
18
A
eendrein
B
neederin
C
derienee
D
iedereen

Slide 11 - Quiz