3 hv groep vwo 16 feb Grammatik modale werkwoorden

Programm:
Grammatik - 
Verben in Präteritum 
Herzlichen Wilkommen 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programm:
Grammatik - 
Verben in Präteritum 
Herzlichen Wilkommen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 

1. Je kent de modale werkwoorden

2. Je weet hoe je deze in de verleden tijd moet vervoegen (Präteritum) 


Slide 2 - Slide

kijkluister examen 2015
Audio hebben we afgerond . wie niet? 
video doen we in onze gezamenlijke havo/vwo les op woensdag

Ik ben mogelijk niet op tijd in les ivm tandartsbezoek dus ik stuur een mail met de instructie om naar Woots te gaan en het video gedeelte te doen. Je werkt deze les geheel zelfstandig

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 4 - Slide

De e/st/t/en/t/en regel gebruik je bij de vervoeging van:
A
zwakke werkwoorden/ regelmatige werkwoorden
B
sterke werkwoorden/ onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Quiz

HOE VERVOEG JE ZWAKKE/ REGELMATIGE WERKWOORDEN?
IK NEEM ...........VAN HET WERKWOORD EN DAARNA VUL IK DE VASTE UITGANG IN.

Slide 6 - Open question

Zwakke/regelmatige werkwoorden
Dit zijn de mooiste werkwoorden om te vervoegen want ze hebben altijd een vaste uitgang. Voorbeelden van zwakke werkwoorden zijn: wohnen- spielen 
De vaste uitgangen zijn: 
E  ST  T  EN  T  EN
ICH WOHN E - DU WOHN -ST -ER WOHN T- WIR WOHN EN- IHR WOHN T- 
SIE WOHN EN

Slide 7 - Slide

STERKE /ONREGELMATIGE/MODALE WERKWOORDEN
Dit zijn de lastigste werkwoorden om te vervoegen omdat er geen vaste vervoeging is zoals bij zwakke/regelmatige werkwoorden.  Je moet de vervoegingen dus echt goed uit je hoofd leren en attent zijn op klinkers die veranderen of de Umlaut  die ineens op de ä of ü of ö komt of vervalt.

Slide 8 - Slide

voorbeelden van deze bijzondere werkwoorden zijn: 
dürfen 
können
wollen
müssen
wissen 

Slide 9 - Slide

Kijk of je nog weet hoe de vervoeging gaat van deze bijzondere werkwoorden.

dürfen = mogen vervoeg nu ich:
A
dürfe
B
darf

Slide 10 - Quiz

vervoeg nu müssen

du .........
A
müssst
B
musst

Slide 11 - Quiz

Prima, je hebt tot dusver met oude, al eerder behandelde  grammatica geoefend.
We gaan nu starten met de nieuwe grammatica, probeer scherp te blijven. 

Slide 12 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=_MLCSjmSWJU
Bekijk het uitlegfimpje en ga daarna naar Grammatik K3 en maak de opdrachten. ik blijf standby voor vragen 
De verleden tijd van de modale werkwoorden:
können -müssen -dürfen- wollen en wissen. Dit zijn werkwoorden die vaak gebruikt worden en daarom belangrijk zijn om goed te kennen. 

Slide 13 - Slide

als je goed gekeken en geluisterd hebt dan weet je nu het volgende:
Bij het vervoegen van modale werkwoorden in de verleden tijd ook altijd een vaste uitgang.  
de verleden tijd wordt altijd gevormd met -te en in sommige gevallen komt daar nog iets achter. zie overzicht werkwoorden 

Slide 14 - Slide

16 tm 25
Ga naar je online methode - klik op K3 - Grammatik maak 18 tm 28

Slide 15 - Slide