LeespubliekVoor wie de schrijver schrijft, zijn lezers.
Om na te gaan voor wie een tekst is bedoeld, let je op de volgende zaken:
- De bron;
- Het onderwerp;
- Het taalgebruik;
- De aanspreekvorm (u, jij);
- Afbeeldingen (wel of geen afbeeldingen; soort afbeeldingen).
Lees je bijvoorbeeld deze tekst uit Know How, dan kun je aan verschillende kenmerken zien dat hij is geschreven voor jongeren:
''Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft honderden zeehonden besmet. Nu kun je denken: ach, het zijn maar zeehonden. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat op termijn ook een gevaar voor mensen vormen.''
Kenmerken:
- De bron: Know How was een populair-wetenschappelijk maandblad voor jongeren.
- Het onderwerp: jongeren vinden dieren vaak interessant.
- Het taalgebruik: geen lange zinnen en weinig moeilijke woorden.
- De aanspreekvorm: de lezer wordt met jij aangesproken.