Neem het gedicht van de vorige keer en maak de volgende opdrachten:
- Zit er een vorm van beeldspraak in het gedicht? Zoja, wat voor soort beeldspraak en wat is volgens jou de letterlijke betekenis?
- Zit er een vorm van een stijlfiguur in het gedicht? Waar?
- Je hebt het gedicht nu meerdere keren gelezen. Wat wil de dichter zeggen met dit gedicht, welk gevoel, welke gedachten of welke gebeurtenis(sen) beschrijft hij
- Bekijk je mening, van de vorige les, vind je dit nog steeds? Pas je mening eventueel aan.