Ik kan werken met een tabellen met klassenindeling en een steel-blaaddiagram.
Bij opgave 45 heeft een frequentietabel niet veel nut. Wel als je de bedragen in groepen/categorieën verdeeld. Bij wiskunde noemen we deze groepen klassen.
Slide 6 - Slide
Hoofdstuk 2, 2.4A
De volgende klassenindeling die je bij opgave 45 kan kiezen is:
[10,20>
[20,30>
[30,40>
[40,50>
[50,60>
[60,70>
Nu kan je turven hoeveel er per klasse voorkomen.
In welke klasse komt het bedrag 20?
Slide 7 - Slide
Hoofdstuk 2, 2.4A
[10,20>
[20,30>
[30,40>
[40,50>
[50,60>
[60,70>
Hoeveel is de klassenbreedte?
Wat is het klassenmidden?
Wat is het modale klasse?
Slide 8 - Slide
Aantekening leerdoel 11, theorie 2.4A
Bij veel losse waarnemingen kan je de waarneming verdelen in klassen.
Voorbeeld klasse: [5,10>
Klassenbreedte: 10-5 =5
Klassenmidden:
210+5=7,5
Slide 9 - Slide
Samen, schrijf mee.
Wat is de maximale prijs van de 15 duurste levensmiddelen bij elkaar?
Slide 10 - Slide
Steel-bladdiagram
Een andere manier om losse waarnemingen overzichtelijk weer te geven is middels een steelbladdiagram.
Slide 11 - Slide
Samen, schrijf mee.
Welke waarde hoort bij de eerste 3? En de laatste 4?
Slide 12 - Slide
Eerst 5 minuten in stilte werken, snap je iets niet kijk terug naar de aantekening, voorbeeld opgave en je boek.