Materiaal t.b.v. de laatste les

Verbeter de zin:
Hij doet nooit geen jas aan als hij naar buiten gaat!

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds voetballen we niet als het regent.

Wanneer gebruik je een komma?

Als je een korte pauze hoort in een zin.

Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).

Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Wat is goed geschreven?

1. Woon jij aan de amstellaan?
2. Woon jij aan de Amstellaan?

........ jij dat papier even voor me? (verbranden)

1. verbrand
2. verbrandt

Is het hen of hun?

Ik vertelde hen/hun het nieuws. 

1. hen
2. hun

hun of hen?

1. Die boeken zijn van hen
2. Die boeken zijn van hun

Ik geef ____ een cadeau.

1. hen
2. hun

Dat is ____ werk.

1. hun
2. hen
3. zij

Wat is goed geschreven?

1. Wat is een Westelijke zeestroom nou weer?
2. Wat is een westelijke zeestroom nou weer?

Hoofdletter?

1. Ameland
2. ameland

Hoofdletter?

1. September
2. september

Hoofdletter?

1. Pasen
2. pasen

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds voetballen we niet als het regent.

Goed of fout?

Het gebruik van euromunten blijken voor ouderen nog steeds lastig.

1. GOED
2. FOUT

Goed of fout?

Het merendeel van de scholieren vinden de opdrachten moeilijk.

1. GOED
2. FOUT

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Hoe zou jij dit formuleren?

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Welk woord wordt hier bedoeld?

Wil je hier winkelen?

1. Ja!
2. Nee, hoezo?

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Wat zou jij op dit bord zetten?

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

Wat gaat hier mis?

1. spelfout
2. pleonasme
3. kannibalisme
4. Corona

Kijk goed. Op de volgende dia staat de vraag.

dit is..

1. onhygiënisch
2. moord
3. niet handig, kleuters kunnen niet lezen.
4. goed

Dat was 'm

Wat gaan we doen vandaag?

• Samen kijken naar taalfouten om je heen

8e examentraining NIET KLAAR