3.1 Longen en hemoglobine

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 1 op p.77 en tabel 83A in de BINAS over de bouw van de luchtwegen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 1 op p.77 en tabel 83A in de BINAS over de bouw van de luchtwegen

Slide 1 - Slide

Waarvoor dienen de kraakbeenringen rond de luchtpijp?
(NB stevigheid is onvoldoende uitgelegd)

Slide 2 - Open question

zijn de rood gekleurde bloedvaten vertakkingen van de longslagader of van de longader?
A
longslagader
B
longader

Slide 3 - Quiz

in welk deel van de luchtwegen bevinden zich de stembanden?
A
in de keelholte
B
achter het strottenhoofd
C
in de luchtpijp
D
in de bronchiën

Slide 4 - Quiz

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 2 op p.78 (neusslijmvlies)

Slide 5 - Slide

welke twee taken heeft het slijm uit de slijmproducerende cellen in de neusholte?

Slide 6 - Open question

waarom heet de bekleding van de luchtwegen (trilhaar)epitheel?

Slide 7 - Open question

3.1 Gaswisseling
  • bekijk tabel 83B in je BINAS

Slide 8 - Slide

hoe groot is de vitale capaciteit zoals weergegeven in het diagram?

Slide 9 - Open question

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 5 op p.79 en vergelijk de partiële druk van elk van de gassen die in de lucht aanwezig is

Slide 10 - Slide

waardoor neemt de partiële druk van N2 af van droge buitenlucht naar lucht in longblaasjes?

Slide 11 - Open question

waardoor neemt de partiële O2-druk meer af dan de partiële N2-druk?

Slide 12 - Open question

wat is het zuurstofpercentage in de lucht?

Slide 13 - Open question

waardoor is de partiële O2-druk in de lucht in de longblaasjes lager dan in de uitgeademde lucht?

Slide 14 - Open question

hoe verandert de partiële gasdruk wanneer je de bergen in gaat?

Slide 15 - Open question

hoe hoog is het O2-percentage van de lucht op de top van de Mt. Everest?

Slide 16 - Open question

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 6 op p.80

Slide 17 - Slide

Zuurstof gaat vanuit de alveolaire lucht naar hemoglobine in de rode bloedcellen. Hoeveel membranen passeert een O2-molecuul hierbij?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz

3.1 Gaswisseling
  • bekijk de wet van Fick op p.80

Slide 19 - Slide

hoe helpt de bouw van de longblaasjes aan het verhogen van de diffusiesnelheid?

Slide 20 - Open question

Op welke twee manieren wordt het concentratieverschil voor O2 zo groot mogelijk gehouden?

Slide 21 - Open question

hoe wordt de diffusieafstand in de longen zo klein mogelijk gehouden?

Slide 22 - Open question

3.1 Gaswisseling
  • bekijk afbeelding 10 op p.81

Slide 23 - Slide

hoe groot is het verschil in pO2 tussen de longblaasjes en weefsel?

Slide 24 - Open question

op welke twee manieren wordt O2 vervoerd in het bloed?

Slide 25 - Open question

verwerking 3.1 deel 1
  • maak van 3.1 opdracht 1, 2, 4, 5, 6

Slide 26 - Slide

3.1 p.82

Slide 27 - Slide

hoe groot is het verschil in zuurstofspanning tussen de longen en weefsel in rust?

Slide 28 - Open question

hoeveel procent verzadigd is Hb nadat het een weefsel in rust is gepasseerd?

Slide 29 - Open question

hoeveel procent zuurstof heeft Hb afgestaan aan een weefsel in rust?

Slide 30 - Open question

en hoeveel procent zuurstof staat Hb af aan een actief weefsel?

Slide 31 - Open question

Hb verzadiging is afhankelijk van....
zie Binas tabel 83D
  • temperatuur
  •  pCO2
  • pH

  • en dan is er nog embryonaal Hb en myoglobine

Slide 32 - Slide

Binas tabel 83D 

Slide 33 - Slide

bekijk Binas 83D1, waardoor verschuift de Hb-verzadigingscurve naar rechts bij hogere Temp?

Slide 34 - Open question

bekijk Binas 83D2,
waardoor neemt de affiniteit van Hb voor O2 af bij toenemende pCO2?

Slide 35 - Open question

bekijk Binas 83D3, wat is het verband tussen pCO2 en pH?

Slide 36 - Open question

bekijk Binas 83D4, heeft embryonaal Hb een grotere of minder grote affiniteit voor O2 dan Hb (volwassene), leg uit waarom dat functioneel is

Slide 37 - Open question

bekijk Binas 83D4,
heeft myoglobine een grotere of minder grote affiniteit voor Hb? leg uit waarom dat functioneel is

Slide 38 - Open question

verwerking
  • maak van 3.1 opdracht 7 t/m 14 

Slide 39 - Slide