Thema 6:
1. Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen en hun kenmerken en functies.
2. Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
3. Je kunt de delen van een hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
4. Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
5. Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
6. Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed aangeven.
Thema 7:
1. Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd.
2. Je kunt de functies van de lever noemen. Ook kun je omschrijven wat hepatitis is.
3. Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun functies en kenmerken.
5. Je kunt beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden.
6. Je kunt beschrijven hoe het lichaam zich verdedigt tegen ziekteverwekkers.